Soms kan een ingreep gedaan worden terwijl het kind nog in de baarmoeder zit. Dat kan als de nieren nog niet zijn ontwikkeld. In Nederland wordt dit niet meer gedaan. Dit is omdat de ingreep gevaarlijk kan zijn. Het is ook niet zeker of zo'n ingreep echt werkt. En na de geboorte moeten de urethrakleppen nog steeds behandeld worden.
Vaak wordt de diagnose pas gesteld nadat de nieren al zijn ontwikkeld. Dan heeft zo’n ingreep geen zin meer. Dan geldt: hoe langer de zwangerschap duurt, des te beter.
Toch behandelen voor de geboorte?
Sommige ziekenhuizen in België en Duitsland behandelen urethrakleppen wel voor de geboorte. Je arts kan hiervoor een verwijzing sturen. Maar de ingreep wordt niet altijd door de verzekering vergoed.
Bij een ingreep in de baarmoeder maakt de arts een verbinding tussen de blaas van het kind en de baarmoederholte. Hiervoor gebruikt de arts een dun slangetje. De urine van het kind loopt dan rechtstreeks de baarmoeder in. Hierdoor komt er weer vruchtwater in de baarmoeder, zodat de longen zich beter kunnen ontwikkelen.
De ingreep kent wel kans op gevaren. Het slangetje kan naar de buikholte van het kind verplaatsen, of naar een andere plek in het lichaam. Het kan ook dat er onvoldoende vruchtwater in de baarmoeder terechtkomt. Verder kan deze ingreep leiden tot een te vroege bevalling. De arts vertelt je over de voor- en nadelen van de ingreep. Daarna beslis je samen of de ingreep door moet gaan.
Door de ingreep in de baarmoeder verdwijnen de urethrakleppen niet. Na de geboorte moeten ze nog steeds ingesneden worden.
Behandelingen als problemen blijven
Sommige kinderen hebben na de operatie geen klachten meer. Zij zijn genezen. Het is niet bekend om hoeveel kinderen het gaat.
Veel kinderen blijven problemen houden. Bij hen werken de blaas en/of de nieren niet goed. Het lukt bijvoorbeeld niet om goed uit te plassen. Of het lukt juist niet om de plas op te houden. Vaak zijn dan verschillende behandelingen naast elkaar nodig.
Mogelijke behandelingen zijn: