Urine stroomt van de nieren naar de blaas. Dit gebeurt via de urineleider: het buisje tussen de nieren en de blaas. Normaal gesproken kan de urine niet terug omhoog naar de nieren. Maar bij reflux gebeurt dat wel. Reflux betekent terugstromen.
In de blaas zit steeds een kleine hoeveelheid bacteriën. Dat kan geen kwaad. De bacteriën worden uitgeplast. Maar wanneer de bacteriën in de nieren komen, kan dat een ontsteking van het nierweefsel veroorzaken. Dat kan schadelijk zijn voor de nieren.
Bij reflux neemt de kans op infecties van de nieren toe. Dat komt doordat bij reflux de urine op en neer beweegt in de urineleider. Soms blijft er urine staan in de urineleider. Zo kunnen bacteriën vanuit de blaas in de nieren terecht komen. Hoe ernstiger de reflux, hoe meer risico op infecties van de nieren. Deze infecties kunnen op hun beurt weer schade aan de nieren veroorzaken.
Nierschade die op deze manier ontstaat, heet refluxnefropathie (nefropathie betekent nierziekte). De volledige naam voor reflux in de urinewegen is vesico-ureterale reflux (vesico betekent blaas, ureter betekent urineleider). Dit wordt afgekort tot VUR.