Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Nierstenen

Laatste update, 14 juli 2025

In de urine zitten zouten en mineralen. Deze kunnen aan elkaar vastplakken. Zo ontstaan nierstenen. Kleine nierstenen plas je uit. Van grote nierstenen kun je klachten krijgen.

In het kort

  • In de urine zitten zouten en mineralen.
  • Als de zouten en mineralen aan elkaar vastplakken, ontstaan nierstenen.
  • Kleine nierstenen plas je uit, van grote nierstenen kun je klachten krijgen.
  • Als uitplassen niet lukt, dan krijg je misschien een behandeling in het ziekenhuis.
  • Als je nierstenen hebt gehad, is de kans groot dat je ze opnieuw krijgt.
  • Vrouwen die zwanger zijn of willen worden en eerder nierstenen hebben gehad, worden extra gecontroleerd in het ziekenhuis.

De nieren halen afvalstoffen en andere overtollige stoffen uit het bloed, zoals zouten en mineralen. Deze stoffen komen in de urine terecht en plas je uit. Soms zitten er veel moeilijk oplosbare zouten en mineralen in de urine. Deze vormen kleine kristallen en klonteren samen tot een steentje. Zo ontstaan nierstenen (ook wel nefrolithiasis of urolithiasis). Die kleine nierstenen heet ook wel niergruis. Nierstenen kunnen verschillen in grootte, van een paar millimeter tot een paar centimeter.

Nierstenen kunnen ontstaan in de nieren, maar ook in de urineleider. Dat is het buisje dat van de nier naar de blaas loopt. Veel mensen hebben geen klachten van de nierstenen. Zij hebben nierstenen zonder dat ze het weten. De steentjes plassen ze gewoon uit. De meeste nierstenen zijn namelijk heel klein.

Soms zijn de nierstenen wat groter en komen ze vast te zitten in een nierkelk of urineleider. Dan kun je wel erge pijn krijgen.

Nierstenen
Nierstenen

Soorten nierstenen

Als je een niersteen uitplast, kan je arts onderzoeken wat voor soort niersteen het is. Dit is belangrijk, zeker als je voor het eerst nierstenen hebt. Je arts vraagt je om de steen op te vangen bij het uitplassen. Hiervoor kun je door een zeefje, koffiefilter of panty plassen. Of de urine opvangen in een potje en deze daarna zeven.

Er bestaan verschillende soorten nierstenen

  • kalkhoudende stenen
    Deze stenen bestaan uit calciumoxalaat, calciumfosfaat of een combinatie van deze 2. De meeste nierstenen zijn kalkhoudend.
  • infectiestenen
    Infectiestenen heten ook wel struvietstenen. Ze ontstaan als je vaker last hebt van urineweginfecties, zoals blaasontsteking en nierbekkenontsteking.
  • urinezuurstenen
    Deze stenen komen vooral voor bij mensen met jicht.
  • cystinestenen
    Deze stenen ontstaan als het lichaam te veel cystine bevat, door de zeldzame erfelijke ziekte cystinose.

Nierschade door nierstenen

Een niersteen kan de nier beschadigen. Maar dat is zeldzaam. Het gebeurt alleen als de steen zo groot is dat hij de urinestroom blokkeert. De urine stroomt dan niet meer van de nier naar de blaas. In de nier blijft te veel urine achter. Er komt dan veel druk op de nier te staan. Dat heet stuwing, of ook wel: nierstuwing of hydronefrose. Als dit niet op tijd wordt ontdekt, kan de stuwing je nier beschadigen.

De urine die in de nieren achterblijft, kan gaan ontsteken. Dan ontstaat een nierbekkenontsteking. Zo’n ontsteking kan de nier ook beschadigen.

Oorzaak van nierstenen

Afvalstoffen en overtollige mineralen plas je uit, samen met het teveel aan water. Maar als er te veel van deze stoffen in de urine zitten, kunnen ze aan elkaar plakken en zo kristallen vormen. Zo’n kristal kun je gewoon uitplassen. Als dat niet op tijd gebeurt, groeit een kristal uit tot een niersteen.

Risico op nierstenen

Je hebt meer kans op nierstenen als je:

  • te weinig water uitplast. Bijvoorbeeld omdat je te weinig drinkt, veel zweet, of vocht verliest door diarree.
  • grote hoeveelheden mineralen uitplast. Voorbeelden van deze mineralen zijn calcium, oxalaat en urinezuur. Misschien zitten er veel van deze mineralen in je bloed, door een dieet, erfelijke aanleg of ziekte. Dan komen er ook veel terecht in je urine.
  • bepaalde medicijnen gebruikt
  • vaak last hebt van blaasontsteking of een nierbekkenontsteking
  • veel dierlijke eiwitten (vlees) eet
  • te veel zout eet

Er is een erfelijke aanleg voor nierstenen. In bepaalde families komen nierstenen vaker voor. Ook de manier waarop je leeft en wat je eet spelen een rol.

Symptomen van nierstenen

Van nierstenen hoef je geen pijn te hebben. De meeste nierstenen zijn zo klein dat je ze gewoon uitplast. Je krijgt er pas last van als een niersteen vast komt te zitten. De niersteen zorgt dan voor een zeurende pijn in de zij of een heftige pijnaanval. Dit laatste heet een koliek of niercrisis.

Koliek

Soms kun je pijn hebben van een niersteen. Als je een heftige pijnaanval hebt, heet dat een koliek. Klachten die veel voorkomen bij een niersteenkoliek:

  • heftige pijn in de zij en het onderste deel van de rug
    De pijn straalt soms uit naar de lies en de onderbuik.
  • onrust: je wilt steeds blijven bewegen
  • misselijkheid en overgeven
  • zweten
  • vaker moeten plassen
  • bloed in de urine

Heb je deze klachten? Ga dan naar de huisarts. Hij of zij kan bepalen of je nierstenen hebt.

Nierstenen zelf uitplassen

Vaak lukt het om een niersteen zelf uit te plassen. Het kan wel een paar dagen duren voor het zover is. In de tussentijd kun je pijnstillers gebruiken. Die helpen tegen de pijn en ontspannen de spieren. Zo worden de urinewegen ruimer en plas je de niersteen makkelijker uit. Je krijgt de pijnstillers van je huisarts.

De huisarts schrijft sterke pijnstillers voor. Meestal gaat het om ontstekingsremmende pijnstillers, zoals diclofenac of naproxen. Deze pijnstillers heten ook wel NSAID's. Deze zijn minder geschikt als je nierpatiënt bent. Ze kunnen de nieren dan nog verder beschadigen. Overleg met de huisarts welke pijnstillers je wel veilig kunt gebruiken.

Lukt het niet om de steen uit te plassen? Werken pijnstillers niet en blijf je last houden van de steen? Dan verwijst de huisarts je naar het ziekenhuis.

Je komt bij de uroloog. Deze arts is gespecialiseerd in de urinewegen. De uroloog onderzoekt hoe groot de steen is en waar deze precies zit. Dat gebeurt met een echo, een röntgenfoto of een CT-scan. Met deze scan kan de arts soms ook bepalen welk soort steen je hebt en hoe deze behandeld moet worden.

Meestal krijg je ook een urineonderzoek. Er wordt dan gekeken of er bloedcellen of bacteriën in de urine zitten.

Wanneer is behandeling van nierstenen nodig?

Behandeling van nierstenen is nodig als de nierstenen:

  • ervoor zorgen dat de urine niet goed weg kan stromen
  • ernstige pijnklachten veroorzaken
  • zorgen voor een urineweginfectie, bijvoorbeeld een blaasontsteking of een nierbekkenontsteking
  • snel groter worden

Tijdens de behandeling verwijdert de arts de niersteen uit je lichaam. Dit kan op verschillende manieren. Welke behandeling je krijgt, ligt aan de grootte, hardheid en plaats van de steen. Ook de bouw van de urinewegen speelt een rol. Ook maakt het uit hoeveel last je van de steen hebt. En hoe fit je bent.

katheter bij nierstenen

Door de niersteen kan de urine soms niet meer door de urineleider naar de blaas stromen. Er blijft dan urine achter in de nier. Dit kan de nier beschadigen. Ook kunnen er moeilijker te behandelen ontstekingen (infecties) ontstaan.
Als een niersteen niet snel genoeg uitgeplast wordt of als er problemen ontstaan zoals ontstekingen, kan dit een reden zijn om een katheter via de huid in het nierbekken te plaatsen (nefrostomiekatheter) of een katheter door de urineleider naar de blaas (JJ-katheter).

Om dit te voorkomen zorgt de arts eerst dat de urine weer doorstroomt. Je krijgt hiervoor een nefrostomiekatheter of soms een JJ-katheter. Een katheter is een dun slangetje waar vocht (urine) doorheen kan lopen.

nefrostomiekatheter bij nierstenen

De nefrostomiekatheter (ook wel: nefrodrain) steekt via je rug in de nier. De urine loopt door de katheter het lichaam uit. Een katheterzak vangt de urine op. Deze opvangzak zit vast aan je been.

Je krijgt de nefrostomiekatheter in de polikliniek van het ziekenhuis, meestal onder plaatselijke verdoving. Een verpleegkundige leert je hoe je de opvangzakken verwisselt. En hoe je de huid rondom de katheter schoon moet houden en ontstekingen kunt voorkomen.

JJ-katheter bij nierstenen

De JJ-katheter (dubbel J katheter) verbindt de nier met de blaas. De katheter heeft krullen. Zo blijft de katheter goed op zijn plek. De katheter zit helemaal in het lichaam en is van buitenaf niet te zien.

Door de katheter kun je last krijgen van bijwerkingen, zoals vaker plassen en bloed in de urine. Ook heb je misschien steeds het gevoel dat je moet plassen.

Je krijgt de JJ-katheter op de polikliniek van het ziekenhuis. Meestal kun je na de behandeling weer naar huis. Soms is een korte opname nodig. De arts bespreekt dit met je.

Nierstenen verwijderen

Soms is het nodig om de niersteen uit je lichaam te halen. De uroloog doet dit. De niersteen verwijderen kan op verschillende manieren.

vergruizen van nierstenen

Nierstenen vergruizen gebeurt met een speciale niersteenvergruizer. De arts houdt dit apparaat tegen je huid. De vergruizer zendt zeer krachtige schokgolven uit. Die worden precies gericht op de plaats waar de niersteen zit. Daardoor valt de niersteen uiteen in kleine stukjes. Vergruizen van de niersteen duurt 30 tot 60 minuten.

Je plast het niergruis gewoon uit. Soms duurt het een aantal dagen of weken voor het zover is. Het uitplassen kan wat pijnlijk zijn. Ook zit er misschien bloed bij de urine.

kijkoperatie bij nierstenen

Het kan ook zijn dat je een kijkoperatie krijgt als je nierstenen hebt: een ureteronoscopie. De uroloog kijkt via de plasbuis in de urineleider en/of nier. Hiervoor gebruikt de uroloog een endoscoop: een dunne, buigzame buis. Met een haakje of vangnetje probeert de uroloog de steen te pakken en naar buiten te trekken via de buis. Als de steen erg groot is, wordt de steen eerst klein gemaakt met een boortje of met laser.

Vaak plaatst de uroloog aan het einde van de operatie een ureterkatheter (JJ-katheter). Dit slangetje loopt van de nier via de plasbuis naar buiten. De urine stroomt hier doorheen. Zo komt de urineleider even tot rust en heb je minder kans op koliekpijn kort na de operatie. Na de ingreep blijf je een nacht in het ziekenhuis.

nierstenen verwijderen via de huid (percutane verwijdering)

Voor sommige nierstenen zijn de niersteenvergruizer en de ureterorenoscopie minder geschikt. Bijvoorbeeld voor grotere stenen, heel harde of juist heel zachte. Voor deze stenen is een andere methode van verwijderen nodig. Zoals percutane verwijdering. Percutaan betekent via de huid.

Voor deze operatie word je onder narcose gebracht. De uroloog brengt door de huid heen een naald in de nier. Via deze naald brengt de uroloog een kijkbuis (scoop) in de nier, om in de nier te kijken. Via de buis wordt de steen verwijderd. Vaak moet de uroloog de steen eerst in kleine stukjes laseren.

buikoperatie bij nierstenen

Als er geen andere behandeling werkt, krijg je mogelijk een buikoperatie om de niersteen te verwijderen. Je gaat dan onder narcose. Maar een buikoperatie is bijna nooit nodig bij nierstenen.

Nierstenen voorkomen

Door op je eten en drinken te letten, kun je misschien voorkomen dat je opnieuw nierstenen krijgt. Maar de adviezen voor eten en drinken gelden niet voor iedereen. Sommige adviezen helpen alleen bij een bepaald type niersteen. Ook jouw persoonlijke situatie speelt mee. Kleine mensen hoeven bijvoorbeeld minder te drinken dan grote. Daarom is het belangrijk dat je eerst overlegt met de arts of diëtist.

Het is ook belangrijk om je gewicht in de gaten te houden. Voorkom dat je te zwaar wordt.

adviezen bij kalkhoudende niersteen

De meeste nierstenen zijn kalkhoudend. Ze bestaan uit calciumzouten, zoals oxalaat (oxaalzuur). Er zijn 2 typen kalkhoudende stenen: calciumoxalaat en calciumfosfaat stenen. Kalk lost slecht op in water. Om de vorming van kalkhoudende nierstenen in de toekomst te voorkomen krijg je eet- en drinkadviezen. Zo verklein je de kans op nieuwe nierstenen.

Drinkadviezen bij kalkhoudende nierstenen

  • Drink 2,5 tot 3 liter per dag. Dan plas je ongeveer 2,5 liter per 24 uur. Drink extra rondom de maaltijd en voordat je naar bed gaat. Drink ’s nachts ook wat. Hoe weet je of je genoeg drinkt? Dat kun je zien aan de kleur van de urine en aan hoe vaak je plast. Wanneer je urine een donkere kleur heeft, drink je te weinig. Dat is ook zo als je maar 3 of 4 keer per dag plast.
  • Drink liefst kraanwater, bronwater, suikervrije dranken en zuivel.
  • Drink niet te veel (sterke) zwarte en groene thee en ijsthee of plantaardige zuivel (zoals sojadrank). Die bevatten veel oxalaat. Daardoor ontstaan er sneller kristallen in de nieren.
  • Drink niet te veel zoute bouillon of soep.
  • Heb je calciumfosfaat nierstenen: drink weinig (alcoholvrij) bier, cola, Rivella of Taksi. Hierin zit te veel fosfaat.
  • Heb je calciumoxalaat nierstenen: drink 1-2 glazen sap van citrusfruit (vooral citroen) per dag. Drink geen andere vruchtensappen.
  • Soms verlies je extra vocht. Bijvoorbeeld als je diarree hebt of bij een hittegolf. Drink dan extra.

Voedingsadviezen bij kalkhoudende nierstenen

  • Heb je calciumoxalaat nierstenen: eet citrusvruchten, zoals sinaasappel en citroen of bessen. Daarin zit veel citraat (citroenzuur), en dat zorgt ervoor dat er minder snel stenen ontstaan.
  • Heb je calciumfosfaat nierstenen: eet dan zo min mogelijk citrusfruit of bessen.
  • Eet producten met veel vezels en kalium en weinig oxalaat. Die zorgen voor meer citraat en minder calcium in de urine.
  • Heb je calciumoxalaat nierstenen: eet niet te veel producten met veel oxalaat. Zoals groene bladgroente (vooral spinazie en postelein), paprika, rode biet, rabarber, champignons, peulvruchten, sterfruit, cacao, chocolade en noten/pinda’s.
  • Eet niet te veel zout: niet meer dan 5-6 gram per dag. Door zout komt er meer calcium in de urine terecht.
  • Eet niet meer dan 500 gram vlees per week, en niet meer dan 100 gram per dag. Door de vertering van dierlijk eiwit wordt de urine zuurder, komt er meer calcium in de urine, en minder citraat. Daardoor vormen zich makkelijker calciumoxalaat kristallen. Eet meer plantaardig voedsel en varieer met vis, peulvruchten en ei.
  • Heb je vaak calciumoxalaat stenen: eet of drink dan bij iedere maaltijd (vloeibare) zuivel, zoals melk of yoghurt. Dit vermindert het risico op nierstenen. Het calcium in zuivel bindt zich in de darm aan oxalaat. Het oxalaat komt dan niet in de urine terecht.
  • Slik geen voedingssupplementen, zoals multivitamines, die meer dan 50% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine C bevatten. Uit vitamine C ontstaat oxaalzuur.
  • Slik extra vitamine D volgens de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.

adviezen bij andere nierstenen

Er zijn aanvullende adviezen voor mensen met urinezuurstenen en cystinestenen. En ook voor mensen die calciumoxalaat stenen krijgen als gevolg van het short bowel syndroom of een operatie in verband met zwaar overgewicht (bariatrische chirurgie). Zij krijgen begeleiding van een diëtist.

Gevolgen van nierstenen

Nierstenen zijn vervelend en pijnlijk. Maar ze geven zelden blijvende nierschade. Wie een keer een niersteen heeft gehad, heeft wel een grotere kans om het nog een keer te krijgen. De helft van de mensen krijgt binnen 7 tot 8 jaar opnieuw een niersteen. Je kunt de kans op nieuwe nierstenen kleiner maken, door op je voeding te letten. Zo nodig krijg je medicijnen van de arts die voorkomen dat je opnieuw nierstenen krijgt.

Soms ontstaat chronische (blijvende) nierschade door een niersteen. Dat heeft gevolgen voor de lichamelijke gezondheid, maar raakt ook het hele leven. Mogelijk heeft de nierschade invloed op jouw relaties, werk, studie en financiële situatie. Op nieren.nl vind je informatie over al deze aspecten.

Deel je ervaringen met lotgenoten

Het kan prettig zijn om contact te hebben met lotgenoten: mensen die ook nierschade hebben door nierstenen. Zij begrijpen wat jij doormaakt en kunnen jou vertellen hoe zij er mee omgaan. Misschien hebben ze praktische tips voor jou. Lotgenoten kun je ontmoeten via de gespreksgroepen op onze community. Hier kun je mensen vinden die ook nierschade hebben door nierstenen.

Nierstenen bij zwangerschap

Vrouwen in het tweede en derde trimster van de zwangerschap hebben een iets verhoogde kans op nierstenen. Dit komt door verandering van de hormonen, die de hoeveelheid calcium en de zuurtegraad van de urine kunnen verhogen. Ook speelt een veranderde anatomie (de grote baarmoeder) een rol. 

Vrouwen die al eerder nierstenen hebben gehad worden daarom meestal extra gecontroleerd in het ziekenhuis. 

De diagnose van een niersteen bij zwangere vrouwen wordt gesteld met een echografie. Welk soort behandeling het beste is, wordt steeds overlegd met de gynaecoloog.
Om nierstenen tijdens de zwangerschap te voorkomen wordt geadviseerd minstens 2 liter per dag te plassen, veel water te drinken, gezond te eten en weinig zout en dierlijke eiwitten te gebruiken.

Vrouwen die medicijnen gebruiken om nierstenen te voorkomen (bijvoorbeeld hydrochloorthiazide, captopril of thiopronine) zullen hier bij een eventuele zwangerschap vrijwel altijd mee moeten stoppen. Overleg dit altijd met je behandelend arts.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Harald Brulez, nefroloog

Commissie Communicatie en Media, Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Waarom werken we samen met deskundigen?