Kolff+ beurzen in 2021
Zware metalen en nierschade
Accumulatie van zware metalen vormt een belangrijke risicofactor voor achteruitgang van de nierfunctie, met name bij patiënten met chronisch nierfalen en niertransplantatiepatiënten. Recent hebben de onderzoekers aangetoond dat relatief lage concentraties zware metalen (cadmium, kwik en arsenicum) al verband houden met een verhoogd risico op transplantaatfalen bij niertransplantatiepatiënten. Michele Eisenga (UMCG) gaat het gevaar van zware metalen in kaart brengen en de rol van het ijzertekort, dat relatief eenvoudig te behandelen is, hierin onderzoeken bij patiënten met chronisch nierfalen en niertransplantatiepatiënten.Lees verder.
SGLT2-remmers om de hartspierfunctie te verbeteren
Hartfalen is de belangrijkste oorzaak van hartziekte en overlijden bij dialysepatiënten, maar ook van moeheid, kortademigheid en ziekenhuisopnames en komt voor bij 40 tot 70% van de dialysepatiënten. Er zijn momenteel geen goede behandelmogelijkheden voor hartfalen bij dialysepatiënten. Mogelijk zouden de nieuwe SGLT2-remmers hier verandering in kunnen brengen. SGLT2-remmers zijn ontwikkeld als behandeling voor diabetes en zorgden in grote studies voor een sterke daling in het overlijden aan hart- en vaatziekten en het aantal ziekenhuisopnames vanwege hartfalen. Dit was niet te verklaren door de daling in bloedsuikers, want SGLT2-remmers werkten ook goed bij mensen zonder diabetes. Bovendien leken patiënten met een verminderde nierfunctie even veel, en in sommige studies zelfs meer, baat te hebben van SGLT2-remmers. Dit kan verklaard worden als het werkingsmechanisme niet (uitsluitend) via de nieren, maar (ook) via het hart verloopt. Lily Jakulj (Amsterdam UMC) wil vaststellen of SGLT2-remmers de hartspierfunctie verbeteren bij mensen die nagenoeg geen nierfunctie meer hebben. Lees verder.
Voedingsadvies om vaatverkalking te voorkomen
Nierpatiënten hebben een groter risico om te overlijden aan hart- en vaatziekten dan andere mensen. Hart- en vaatziekten zijn zelfs de grootste doodsoorzaak onder deze patiënten. Een belangrijke reden daarvoor is vaatverkalking. Jeroen de Baaij (Radboudumc) wil een dieet ontwikkelen waarmee patiënten vaatverkalking kunnen voorkomen en daarmee hun risico op hart- en vaatziekten verkleinen. Lees verder.
Onderzoek naar ontwikkeling nieren van te vroeg geboren kinderen
Bij kinderen die te vroeg worden geboren is de nierontwikkeling niet voltooid. Dit leidt tot allerlei gezondheidsproblemen later in het leven. Prof. dr. Michiel Schreuder (Radboudumc) onderzoekt met zijn collega’s van het Maastricht UMC+ of de nieraanleg kan worden gestimuleerd om schadelijke langetermijneffecten te beperken. De onderzoekers willen een behandeling ontwikkelen waarbij stamcellen worden ingezet om ten tijde van ontstekingsstress rondom de geboorte, de premature nieren te helpen om de aanleg van nierfilters zo goed mogelijk te laten doorlopen. Lees verder.
Onderzoek naar zoutophoping onder de huid
De laatste jaren is duidelijk geworden dat zout zich onder de huid kan ophopen. Een ontdekking die volgens nefroloog in opleiding Rik Olde Engberink (Amsterdam UMC) relevant kan zijn voor de behandeling van chronische nierschade. Hij kreeg in 2021 een Kolffbeurs van de Nierstichting om daar onderzoek naar te doen. Lees verder.
Op zoek naar betere zoutvervangers
Het is bekend dat we gemiddeld veel meer zout binnenkrijgen dan goed voor ons is. Dat is gevaarlijk, want te veel zout kan de nieren onherstelbaar beschadigen. Ook leidt het tot een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Nu heeft dieetzout, ook wel kaliumzout, een bloeddrukverlagend effect. Maar werkt kaliumzout ook voor nierpatiënten? Dat onderzoekt prof. dr. Ewout Hoorn (Erasmus MC) met een subsidie van de Nierstichting. Lees verder.
HLA-antistoffen blokkeren tegen afstoting
Niertransplantatie is de beste behandeling voor de meeste patiënten met nierfalen. Het succes van transplantatie wordt echter beperkt door afstotingsreacties, die soms leiden tot vroegtijdig verlies van de donornier. Bij deze afstoting spelen antistoffen van de patiënt tegen zogenaamde HLA-eiwitten van de donor een belangrijke rol. Henny Otten (UMC Utrecht) wil een behandeling ontwikkelen waarbij antistoffen van de ontvanger niet meer kunnen binden aan HLA-eiwitten van de donor en geen schade kunnen veroorzaken. De patiënt heeft daarmee een grotere kans op een donornier. Lees verder.
Ontrafelen van schade door FSGS
Focale segmentale glomerulosclerose (FSGS) is een ernstige nierziekte die zorgt voor een fors eiwitlek via de urine en uiteindelijk een verlies van de nierfunctie veroorzaakt. De oorzaak van FSGS is niet precies bekend. Duidelijk is wel dat de ziekte met name bepaalde cellen in de nierfilters aantast: de podocyten. Waarschijnlijk zitten er één of meerdere ‘FSGS-factoren’ in, stoffen in het bloed die de podocyten beschadigen. De aard van de FSGS-factoren is onbekend en stelt onderzoekers al tientallen jaren voor een raadsel. Met subsidie van de Nierstichting gaat Rutger Maas op zoek naar deze factoren en ook of hij ze kan remmen. Lees verder.
Betere beoordeling van nierbiopten
Afstoting vormt een belangrijk probleem voor patiënten met een donornier. Vroegtijdige vaststelling van een mogelijke afstoting is essentieel, en de meest betrouwbare methode om dit te doen is via een nierbiopsie. Het biopt wordt beoordeeld onder de microscoop door een patholoog, aan de hand van de zogeheten Banff-classificatie: een internationaal scoringssysteem waarbij een aantal items wordt beoordeeld, zoals de mate van verlittekening van de nier en het beoordelen van de aanwezigheid, locatie en hoeveelheid ontstekingscellen. Jeroen van der Laak (Radboudumc) wil dit systeem met behulp van kunstmatige intelligentie verbeteren. Het doel van zijn onderzoek is om een computeralgoritme te ontwikkelen dat meerdere items van de Banff-classificatie nauwkeurig en reproduceerbaar automatisch kan beoordelen, zodat de zorg voor transplantatiepatiënten kan worden verbeterd. Lees verder.
Zoeken naar betere diagnostiek bij antilichaam-gemedieerde afstoting
Bij patiënten met antilichaam-gemedieerde afstoting proberen antilichamen van het immuunsysteem het donororgaan te neutraliseren. Het begint met ontstekingen in de haarvaten van de nier die zorgen voor progressieve vaatschade die op lange termijn en uiteindelijk tot transplantaatverlies. Bram Heijs van het LUMC denkt dat de ontstekingen en vasculaire schade in de getransplanteerde nier worden voorafgegaan door metabole veranderingen die niet met een lichtmicroscoop waar te nemen zijn en bepalend zijn voor prognose en behandelrespons. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen aanknopingspunten gevonden worden voor het ontwikkelen van nieuwe therapieën. Lees verder.
Fibrose in niertransplantaten
Niertransplantaatfalen op de lange termijn is een van de belangrijkste onopgeloste problemen bij niertransplantatie, met als gevolg dat transplantatiepatiënten gemiddeld na 10 tot 15 jaar opnieuw een donornier nodig hebben. Rafael Kramann van het Erasmus MC vermoedt dat littekenvorming in de nier (fibrose) het eindresultaat is van vrijwel alle vormen van chronische schade aan de nieren. Kramann gaat een reeks experimenten uitvoeren om de processen van fibrose in niertransplantaten te ontrafelen. Lees verder.