Onderzoek naar zoutophoping onder de huid

De laatste jaren is duidelijk geworden dat zout zich onder de huid kan ophopen. Een ontdekking die volgens nefroloog in opleiding Rik Olde Engberink (Amsterdam UMC) relevant kan zijn voor de behandeling van chronische nierschade. Hij kreeg in 2021 een Kolffbeurs van de Nierstichting om daar onderzoek naar te doen.

‘Deze ontdekking dat zout zich onder de huid kan ophopen is in strijd met wat er in de leerboeken staat’, legt Olde Engberink uit. ‘Als je tien gram inneemt, zou je ook tien gram moeten uitplassen. Neemt de hoeveelheid zout toe? Dan zou de bloeddruk omhoog moeten gaan. Zout trekt bovendien water aan, dus als je zout vasthoudt, zou je zwaarder moeten worden.’ Maar uit recente studies blijkt dat de hoeveelheid zout in het lichaam enorm kan fluctueren zonder dat de persoon daar zelf iets van merkt. ‘Zelfs de bloeddruk – waarvan we dachten dat die afhing van de hoeveelheid zout in het lichaam – deed weinig.’

De laatste jaren werd de huid ontdekt als plek waar al dat zout heengaat. Het bijzondere is dat zout in de huid geen extra water vasthoudt. Door een nieuwe techniek, een MRI die natrium kan afbeelden, is het mogelijk om te zien hoeveel zout er in de huid zit opgeslagen. Bij mensen met chronische nierschade is dat veel meer dan bij gezonde mensen. Deze mensen hebben meestal ook een hoge bloeddruk.

Kip of ei
De grote vraag is natuurlijk wat de oorzaak en wat het gevolg is. Olde Engberink: ‘Krijgen mensen eerst hoge bloeddruk en daardoor schade aan de vaatwand, waardoor er uiteindelijk zout lekt naar de huid? Dan betekent zoutophoping misschien niet zo veel. Of is het zo dat er door allerhande problemen eerst zout in de huid komt, en dat die ophoping de aanstichter is van een hoop andere dingen zoals hoge bloeddruk. In het laatste geval, wil ik natuurlijk iets doen tegen het zout in de huid, zodat we andere gezondheidsproblemen een stuk makkelijker kunnen behandelen.’

Olde Engberink gaat onderzoeken wat het effect van bloeddrukverlagers en een dieet met veel of weinig zout is op de zouthoeveelheid in de huid. Om hoge bloeddruk te behandelen bestaan vijf soorten pillen. Eentje wordt vrijwel altijd gegeven aan mensen met chronische nierschade, de ACE-remmer. Daarvan is bekend dat die de nierfunctie op lange termijn beschermt. Maar vaak hebben nierpatiënten meerdere bloeddrukverlagers nodig. En dan hangt het af van leeftijd, etniciteit of welke ziektes de patiënt nog meer heeft. Bij de ene persoon past middel A beter, bij de andere middel B. Olde Engberink gaat drie medicijnen onderzoeken. Bij alle drie gaat de bloeddruk omlaag, maar de vraag is of een van de drie beter in staat is zout uit de huid te krijgen.

Extra risicofactor
Twaalf proefpersonen krijgen twee weken lang een laagzout dieet en twee weken een hoogzout dieet. Twaalf anderen krijgen bloeddrukverlagende medicijnen. Na elke periode dat iemand een bepaald medicijn of dieet heeft gebruikt, wordt een scan gemaakt, de bloeddruk gemeten, de urine onderzocht en de functie van de kleine bloedvaten bekeken. Want als de hoeveelheid zout in de huid verminderd is, is de functie van de bloedvaten dan ook beter?

Uiteindelijk willen de onderzoekers weten: krijgen mensen meer hart- en vaatziektes of gaat de nierfunctie sneller achteruit als ze meer zout onder de huid hebben. ‘We kennen een aantal risicofactoren voor nierproblemen en hart- en vaatziektes, zoals hoge bloeddruk en cholesterol. Maar misschien is zoutopslag in de huid ook een risicofactor op de lange termijn. Ben je, kortom, beter af als je minder zout onder de huid hebt?’

Maar dat is een vraag voor de lange termijn. Olde Engberink zou deze groep mensen dan ook graag langer volgen. Over drie jaar hoopt hij in ieder geval meer te weten over het effect van medicijnen en dieet op zoutopslag in de huid. ‘Bloeddrukverlagers zijn goedkoop, een dieet is gratis. Als de dokter de meest gekozen bloeddrukverlager al geeft en een tweede moet kiezen, laten we hopelijk met dit onderzoek zien dat het verstandig is om voor één bepaald middel te kiezen als tweede medicijn.’

Rik Olde Engberink ontving een subsidie van 225.000 euro voor zijn onderzoek dat 3 jaar gaat lopen.