Subsidie voor talentvolle onderzoekers die het verschil kunnen maken

Zes talentvolle jonge onderzoekers hebben in 2018 subsidie gekregen uit het Kolff programma van de Nierstichting. Hun onderzoek draagt bij aan meer kennis, betere diagnostiek en nieuwe behandelingen die verergering van nierschade helpen voorkomen. Door wetenschappelijk talent de ruimte te geven, wil de Nierstichting in de toekomst de impact van nierziekte op het dagelijks leven verminderen, en voorkomen dat mensen afhankelijk raken van dialyse of transplantatie.

Kunstmatige intelligentie om duurzame inzetbaarheid donornier te beoordelen
Voor artsen is het belangrijk om nauwkeurig te kunnen beoordelen of een getransplanteerde nier op de lange termijn goed blijft functioneren. Zijn er bijvoorbeeld tekenen dat de nier eerder is beschadigd door een ziekte? Of zijn er bepaalde eiwitten aanwezig die we in verband brengen met risico’s? In de praktijk blijkt dat de pathologen die het nierweefsel volgens gelijke maatstaven behoren te beoordelen, dat niet op exact dezelfde wijze kunnen doen. Dat komt omdat de afgesproken maatstaven niet volledig eenduidig zijn. Er bestaan al wiskundige modellen (algoritmen) om te voorspellen of een donornier blijft functioneren, maar deze zijn niet goed bruikbaar. Daarom is er behoefte aan nieuwe technieken.

Dit project zal weefselgegevens van een nierbiopt combineren met klinische data met behulp van kunstmatige intelligentie. Kunstmatige intelligentie maakt van computergestuurde machines lerende machines maakt die getraind worden om zo precies mogelijk op hun omgeving te reageren. Dr. Jesper Kers van het AMC gaat met de subsidie van de Nierstichting de huidige beoordelingsmodellen vergelijken met een nieuw beoordelingsmodel dat gebaseerd is op kunstmatige intelligentie. De verwachting is dat het nieuwe model bijdraagt aan een betere voorspelling van de transplantaatfunctie en uitkomstmaten die van belang zijn voor de patiënt, en daarmee de zorg voor transplantatiepatiënten kan verbeteren.

Getransplanteerde nieren langer behouden zonder bijwerkingen
Er is nog altijd een tekort aan donornieren. Daarom is het belangrijk dat getransplanteerde nieren zo lang mogelijk blijven functioneren. In getransplanteerde nieren ontstaat echter vaak littekenweefsel dat leidt tot ontsteking en afname van de nierfunctie. De vorming van dit littekenweefsel heet fibrose. Het natuurlijke proces waarbij beschadigde cellen uit zichzelf verdwijnen is in getransplanteerde nieren verstoord.

Transplantatiepatiënten slikken het medicijn tacrolimus, een essentieel medicijn om afstoting van het transplantaat te voorkomen. Van tacrolimus is bekent dat het de afbraak van cellen met DNA-schade afremt. In vooronderzoek is duidelijk geworden dat selectieve verwijdering van beschadigde cellen helpt om door de jaren heen een goede nierfunctie te behouden. Er bestaan al wel experimentele geneesmiddelen die deze cellen kunnen laten verdwijnen, maar een proefbehandeling van patiënten is eerder gestaakt vanwege ernstige bijwerkingen. Ook is onbekend of de middelen de nierfunctie kunnen behouden bij ouderdom of nierschade. Van gerichte toediening van een ander medicijn wordt verwacht dat getransplanteerde nieren wel langer gezond kunnen blijven, zonder dat er bijwerkingen ontstaan. Dr. Lucas Falke van het UMCU wil met subsidie van de Nierstichting een behandeling met minder bijwerkingen ontwikkelen voor het verwijderen van beschadigde cellen. Hierdoor kunnen nierpatiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan langer leven met hun donornier. Dat verbetert de kwaliteit van leven van patiënten en het vermindert het tekort aan donornieren.

Inspanningsvermogen van nierpatiënten verbeteren na transplantatie
Nierpatiënten ervaren na transplantatie dat zij beperkt worden in hun dagelijkse activiteiten. Ondanks dat ze een goed werkende nier hebben, zijn zij sneller moe en kunnen zij zich fysiek minder goed inspannen. Ongeveer 40 procent van deze patiënten heeft een ijzertekort, en dat zou een belangrijke oorzaak kunnen zijn. In een recent onderzoek bij patiënten met chronisch hartfalen is aangetoond dat ijzer toedienen via een infuus het inspanningsvermogen kan verbeteren. Ook een fosfaatregulerend hormoon speelt mogelijk een belangrijke rol. Of dat ook werkt bij nierpatiënten die een transplantatie hebben ondergaan is niet bekend, maar dat verwachten de onderzoekers wel. Genoeg aanleiding voor een gedegen onderzoek.

Dr. Martin de Borst van het UMCG gaat met de subsidie van de Nierstichting verkennen of een aanvulling van het ijzertekort, mogelijk via een verbetering van de hoeveelheid van het fosfaatregulerend hormoon, een positief effect heeft op de hart- en spierfunctie. Hij gaat onderzoeken of een aanvulling van ijzer leidt tot verbetering van het inspanningsvermogen van nierpatiënten na een transplantatie. Zijn doel is om een nieuwe behandeling te ontwikkelen om het inspanningsvermogen van mensen te verbeteren.

Vaatverkalking analyseren bij patiënten na een niertransplantatie
Nierpatiënten hebben na een transplantatie een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Vooral de toenemende vaatverkalking waar deze mensen mee te maken krijgen, leidt tot grote risico’s. Recent is er een nieuwe test ontwikkeld waarmee de verkalkende eigenschappen van het bloed bepaald kunnen worden: de verkalkingstendens. Wanneer er een verhoogde verkalkingstendens wordt vastgesteld gaat dat samen met een groter risico om te overlijden na een niertransplantatie. In de praktijk is er echter geen behandeling om de vaatverkalking te vertragen of te stoppen.

Daarnaast is aangetoond dat veel nierpatiënten na een transplantatie een tekort aan vitamine K hebben. Dr. Charlotte Keyzer van het UMCG gaat met de subsidie van de Nierstichting inzichtelijk maken hoe het proces van vaatverkalking verloopt bij nierpatiënten na een transplantatie Zij onderzoekt ook of extra vitamine K slikken effect heeft op het voortschrijdende proces van aderverkalking.

Innovatie bij twee Auto-immuunziekten
Patiënten met een auto-immuunziekte kunnen te maken krijgen met een ontsteking van de nieren. Bij een auto-immuunziekte ziet het eigen afweersysteem lichaamseigen cellen en stoffen als lichaamsvreemd. Het lichaam reageert dan door auto-antistoffen te maken tegen de eigen weefsels. De opsporing van auto-antistoffen is een goede methode om vast te stellen of een patiënt met een nierontsteking lijdt aan een auto-immmuunziekte. Om te kunnen volgen hoe de ziekte verloopt moeten methoden ontwikkeld worden om een ander type cellen te monitoren, namelijk het type cel dat een rol speelt bij de vorming van auto-antistoffen. Dr. Onno Teng van het LUMC gaat met de subsidie van de Nierstichting die methode ontwikkelen en implementeren. Zijn onderzoek kan in toekomst wellicht ook inzicht geven in de werking van één of  twee specifieke medicijnen waar deze patiënten mee worden behandeld.

Eiwitten traceren om toekomstige klachten te voorspellen
Afwijkingen in een specifiek gen (het HNF1β-gen) veroorzaken een syndroom dat bestaat uit cystenieren, diabetes en verstoringen in de kalium- en magnesiumbalans. Ongeveer 1 op de 120.000 mensen wordt geboren met een erfelijke HNF1β-afwijking en een groot deel van deze mensen ontwikkelt nierfalen. Een deel van de patiënten ontwikkelt een magnesiumtekort. Binnen dit project is de hypothese dat de aanmaak van eiwitten gerelateerd aan dit specifieke gen bepaalt welke klachten patiënten ontwikkelen. Jeroen de Baaij van het RadboudUMC gaat de eiwitten in de nieren in kaart brengen die worden aangemaakt door HNF1β. Hij gaat onderzoeken welke van deze eiwitten belangrijk zijn voor de ontwikkeling van cystenieren en magnesiumtekorten. Vervolgens gaat hij voorspellen welke klachten deze patiënten zullen ontwikkelen. Hij baseert zich daarbij op eiwitmetingen in de urine.