Projecten Consortia Programma

Met het Consortia Programma wil de Nierstichting doorbraken in onderzoek mogelijk maken die internationaal écht verschil kunnen maken voor nierpatiënten. Hieronder vind je de lopende Consortiaprojecten.

Meer inzicht in aangeboren nierafwijking bij kinderen

Aangeboren afwijkingen aan nieren en urinewegen zijn de belangrijkste oorzaken van onherstelbaar nierfunctieverlies bij kinderen. Kindernefroloog in opleiding dr. Rik Westland van Amsterdam UMC wil met zes Nederlandse, academische ziekenhuizen beter voorspellen wat aangeboren afwijkingen voor de niergezondheid van opgroeiende kinderen betekenen. Het onderzoek ontvangt 1,5 miljoen euro subsidie van de Nierstichting.

Innovatieve, antivirale therapie tegen het BK-virus

Na een niertransplantatie hebben nierpatiënten verhoogde kans op virusinfecties, zoals het BK-virus. Op dit moment is er nog geen effectief medicijn om het virus aan te pakken. Dr. Eric van der Veer van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) ontwikkelde met zijn team een innovatieve, antivirale therapie tegen het BK-virus. De komende vier jaar hoopt hij grote stappen te zetten om de therapie van het laboratorium naar de kliniek te brengen.

NierCheck: proefbevolkingsonderzoek nierschade

Eind 2019 startte in de regio Breda voor het eerst in de wereld een regionaal bevolkingsonderzoek naar nierschade. Het onderzoek moet aantonen of deze screening gezondheidsvoordeel voor de bevolking oplevert. Zo’n 1,7 miljoen Nederlanders hebben chronische nierschade, maar lang niet iedereen weet dit. Door nierschade vroegtijdig op te sporen kan sneller behandeld worden, en kan nierfalen mogelijk worden voorkomen. Het onderzoek, waarbij twee methoden worden vergeleken, brengt in kaart hoeveel mensen te maken hebben met niet-ontdekte nierschade. Schade aan de nieren is niet alleen een risicofactor voor nierfalen maar ook voor hart- en vaatziekten. Vroege opsporing en behandeling is dus van groot belang. De resultaten moeten aantonen hoe effectief dit bevolkingsonderzoek is en wat hiervoor de beste methode is. Ook kan worden beoordeeld of de kosten opwegen tegen de baten. Prof. dr. Ron Gansevoort (UMCG) leidt dit onderzoek, dat vier jaar duurt.

Taskforce

Nierschade zorgt voor een versnelde veroudering van de nier, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Professor dr. Roel Goldschmeding, hoogleraar pathologie aan het UMC Utrecht, werkt in een vierjarig onderzoek aan het tegengaan van deze versnelling. De Nierstichting subsidieert dit project. Dit is een belangrijke stap naar genezing van nierziekten.
Als het onderzoek van professor Goldschmeding slaagt, is er een belangrijke stap gezet naar het terugdraaien, stopzetten en mogelijk zelfs genezen van nierziekte. Tom Oostrom (directeur Nierstichting): “Denkbaar is dat dit project ons een nieuwe manier toont om nierschade aan te pakken en ons dichter bij genezing van nierziekten brengt. Binnen de regeneratieve nefrologie probeert men bijvoorbeeld met stamcellen nieuwe organen te kweken. Maar je kunt ook kijken hoe je ontstane schade een halt toeroept. Ook kun je de nier misschien in staat stellen zichzelf te genezen. Uiteindelijk is ons doel: genezing van de patiënt zodat dialyse niet meer nodig is.”

K+onsortium

Veel patiënten met chronische nierschade krijgen een kaliumbeperkt dieet om een te hoge kaliumspiegel in het bloed te voorkomen. Maar recente studies laten zien dat juist patiënten die het meeste kalium eten, minder nierschade ontwikkelen. Het verband tussen kalium en nierschade werd in die studies echter niet direct onderzocht. Daarom is nog onduidelijk of dit een rechtstreeks effect van kalium is en hoe dat dan werkt. Dankzij € 1,25 miljoen subsidie van de Nierstichting wordt dat nu voor het eerst onderzocht in K+onsortium, dat een samenwerking is van Erasmus MC (Rotterdam), UMCG (Groningen), LUMC (Leiden) en Amsterdam UMC.

De wetenschappers gaan onderzoek doen in het lab, maar ook met gezonde mensen, en met patiënten met verschillende stadia van chronische nierschade, om uit te zoeken of kalium de nierfunctie beïnvloedt, hoe dat dan werkt, en wat het effect is van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid kalium in het dieet.

Consortium LEARNS

Prednison is al veertig jaar de standaardbehandeling voor idiopatisch nefrotisch syndroom. Hoe dit middel precies werkt in het lichaam is niet bekend. Met 80% recidive is het beperkt effectief, en de bijwerkingen zijn heftig. Uit recent onderzoek onder kinderen met frequent recidiverend idiopatisch nefrotisch syndroom, bleek dat een combinatie van prednison en het middel levamisol ervoor zorgde dat het langer duurde voordat de ziekte terugkwam. Levamisol is, in tegenstelling tot prednison, geen afweeronderdrukkend medicijn en heeft nauwelijks bijwerkingen.

Antonia Bouts gaat nu met collega’s in het Consortium LEARNS uitzoeken bij kinderen die voor het eerst idiopatisch nefrotisch syndroom krijgen, of de combinatie van prednison en levamisol ervoor zorgt dat de ziekte wegblijft, of minder vaak terugkomt. Ook gaan de onderzoekers uitzoeken hoe levamisol en prednison precies werken in het lichaam. En ze gaan na wat het effect is van de combinatietherapie op de kwaliteit van leven, van de kinderen en het gezin. Verder hopen de onderzoekers biomarkers te vinden (meetbare stoffen in het lichaam) waarmee je kunt voorspellen bij welke van de kinderen de ziekte terug zal komen, en welke behandeling voor wie optimaal is. Dat doen ze aan de hand van de zogeheten biobank die de onderzoekers gaan opzetten: een databank met een verzameling van onder meer bloed- en urinemonsters, en genetische gegevens (DNA).

Consortium DIPAK

DIPAK startte in 2011 met € 1,5 miljoen subsidie van de Nierstichting voor klinisch onderzoek naar het remmende effect van het middel lanreotide op cystegroei in nieren. In 2016 zou DIPAK afronden maar wegens hoopgevende resultaten, is het onderzoek verlengd. De Nierstichting betaalt daaraan € 250.000 mee.

DIPAK doet onderzoek naar de behandeling van erfelijke cystenieren. Deze ziekte komt voor bij 1 op de 1.000 mensen. Zij ontwikkelen geleidelijk groter wordende vochtblazen in de nieren, waardoor de nierfunctie langzaam afneemt. Tot nu toe is er geen behandeling om de cystevorming te remmen, en het teruglopen van de nierfunctie te voorkomen. DIPAK werkt aan drie zaken.

  • Fundamenteel onderzoek naar de oorzaken van cystenieren;
  • onderzoek bij een grote groep nierpatiënten naar de ontwikkeling van de ziekte en wat daarop van invloed is, om in de toekomst het verloop van de ziekte bij invidiuen te kunnen voorspellen en te bepalen welke medicatie bij welke patiënt werkt.
  • het remmende effect van het middel lanreotide op de groei van cysten in nieren; dit is onderwerp van de vervolgstudie.

Zie ook het startfilmpje, het projectenoverzicht en informatie van DIPAK zelf.

Uniek is dat 300 patiënten met cystenieren betrokken waren bij het gerandomiseerde en gecontroleerd klinisch onderzoek, dat een deelproject is van het Consortium DIPAK (van de UMC's in Leiden, Groningen, Nijmegen en Rotterdam).