Terug naar het overzicht

The MIcrocirculation, dialysis MOdality and sequestered SAlt (MIMOSA)

Projectcode 21OP+042 Projectleider dr. Camiel de Roij van Zuijdewijn Projecttype PIONIER+ Organisatie Amsterdam UMC Locatie AMC - Afd. Nefrologie Toegekend bedrag € 100.000,00 Startdatum 1-09-2022 Looptijd 42 maanden Status Lopend

Doel

Beter inzicht verkrijgen in de hoeveelheid zout die moet worden toegevoegd aan de dialysevloeistof en in de werking van verschillende manieren van dialyseren (HD en HDF). Beter kunnen bepalen wie het beste op welke manier behandeld kan worden, en of patiënten zich met een bepaalde behandelstrategie beter voelen dan bij een andere.

Samenvatting

Dialysepatiënten hebben een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten en een verminderde kwaliteit van leven, onder meer door de dieet- en vochtbeperkingen die hen worden opgelegd. Bij ‘standaard’ hemodialyse (HD) worden met name kleine afvalstoffen gezuiverd. Bij ‘hemodiafiltratie’ (HDF) worden ook grotere afvalstoffen verwijderd door een drukverschil tussen het bloed en de dialysevloeistof toe te voegen. De kans op sterfte en hart- en vaatziekten is lager bij HDF dan bij HD, met name wanneer de behandeling consequent goed lukt. Dat is goed nieuws, al is het achteraf gezien niet duidelijk waarom deze behandeling tot een betere overleving leidt: het verwijderen van de grotere afvalstoffen lijkt het verschil toch niet te verklaren. Mogelijk ligt de verklaring in het beter functioneren van de allerkleinste bloedvaatjes in ons lichaam (‘haarvaatjes’) bij HDF, en speelt de opslag van zout onder de huid hierbij een belangrijke rol speelt.

In deze studie wordt bij dialysepatiënten onderzocht of het effect van HDF verschilt van HD, zowel wat betreft het onder de huid opgeslagen zout als het functioneren van de haarvaten. Er nemen patiënten deel die binnen hun normale dialyseschema met vijf verschillende dialyse-instellingen willen worden behandeld: (1) HD met een zoutgehalte in de dialysevloeistof identiek aan die in het bloed; (2) HD met een zoutgehalte in de dialysevloeistof lager dan in het bloed; (3) HD met een zoutgehalte in de dialysevloeistof gelijk aan die in het bloed en waarbij het eerste half uur alleen water en zout worden onttrokken; (4) HDF met een zoutgehalte in de dialysevloeistof identiek aan die in het bloed; en (5) HDF met een zoutgehalte in de dialysevloeistof lager dan in het bloed. Elke modaliteit zal vier weken duren. Aan het begin van de studie en aan het einde van elke vier weken wordt het functioneren van de haarvaten gemeten en de hoeveelheid zout onder huid bepaald met een MRI. Daarnaast wordt aan alle deelnemers gevraagd hoe ze zich voelen en worden aanvullende bepalingen in het bloed gedaan.

Trefwoorden

Klinisch, behandelmethode, dialysepatiënten, hemodialyse, hemodiafiltratie, zout, zoutopslag