Projectcode 19OS004 Projectleider Irene van Valkengoed PhD Projecttype Collaboration Grant Organisatie Amsterdam UMC, locatie AMC - Afd. Public Health Toegekend bedrag € 465.677,00 Startdatum 1-02-2020 Looptijd 48 maanden Status Lopend
Doel
Het doel van dit project is te achterhalen welke groepen mannen en vrouwen een hoog risico hebben om chronische nierschade te krijgen en door welke factoren dit risico komt. Het uiteindelijke doel is om een bijdrage te leveren aan gerichte preventieve zorg en aan de verbetering van de gezondheid en de kwaliteit van leven.
Samenvatting
Het voorkomen en de progressie van chronische nierschade (CKD) verschilt tussen mannen en vrouwen. Gemiddeld komt CKD vaker voor bij vrouwen (12.1%) in vergelijking met mannen (8.1%). Mannen met CKD hebben een snellere achteruitgang van de nierfunctie en worden vaker behandeld met een nierfunctievervangende therapie (dialyse of een niertransplantatie). Vrouwen met CKD hebben bij achteruitgang juist een grotere toename van het risico op hart- en vaatziekten en voortijdig overlijden. Deze verschillen kunnen te maken hebben met sekse (biologisch m/v) en gender (sociale factoren). Verder zijn er ook grote verschillen in CKD tussen bevolkingsgroepen. Hoe de sekse, gender en etniciteit samen het risico op CKD beïnvloeden, is niet bekend. De huidige interventies en aanbevelingen houden dan ook nog weinig rekening met deze factoren .
Voor dit project worden de gegevens uit de HELIUS gebruikt, een prospectieve cohortstudie. In deze studie zijn tussen 2011-2015 gegevens verzameld van 24.789 mannen en vrouwen tussen de 18-70 jaar en uit zes bevolkingsgroepen in Amsterdam. Deze gegevens gaan over sociale factoren gerelateerd aan gender, gedragsfactoren en biologische factoren. Voor de definitie en classificatie van CKD worden zowel de albumine-creatinineratio (ACR) als de geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) gebruikt. We gebruiken de criteria zoals beschreven in een internationaal gebruikte KDIGO richtlijn uit 2012. In 2019 -2021 zal in alle deelnemers de eGFR opnieuw bepaald worden. In een subgroep van circa 18.000 personen zal ACR ook opnieuw worden gemeten. Hierdoor kan in dit project gekeken worden naar zowel het vóórkomen van CKD als de progressie van CKD.
Gerichte primaire preventie en vroegtijdige opsporing plus interventie kan de kans op het ontstaan of progressie van CKD, en daarmee het risico op complicaties, verminderen. Dit project draagt bij aan een betere herkenning van groepen mannen en vrouwen die baat kunnen hebben bij interventies, en geeft inzicht in welke factoren aangepakt kunnen worden om het risico op CKD in deze groepen te verlagen. Op basis van de resultaten kunnen o.a. aanbevelingen worden gedaan voor het aanscherpen van de richtlijnen voor preventie en opsporing en voor verdere interventieontwikkeling.
Vraag/Doelstellingen:
1. In kaart brengen wat het vóórkomen en de progressie is van CKD bij mannen en vrouwen, naar sekse, gender en etniciteit
2. In kaart brengen welke traditionele factoren, biologische factoren (gerelateerd aan sekse) en sociaal-culturele factoren (gerelateerd aan gender) het risico op CKD beïnvloeden
3. In kaart brengen in welke mate de verschillen in CKD tussen groepen verklaard kunnen worden door deze factoren
Trefwoorden
Soort: Onderzoek met mensen, klinisch
Onderwerp: Preventieve zorg, CKD, sekse, gender, etniciteit