Projectcode 23OK1048 Projectleider Prof. dr. Harry van Goor Projecttype Kolff+ Organisatie + UMCG - Afd. Pathologie Toegekend bedrag € 110.000,00 Startdatum 1-03-2024 Looptijd 24 maanden Status Lopend
Doel
Het primaire doel van deze aanvraag is om, op de meest gedetailleerde manier mogelijk, de antistoffen van 50 niertransplantatiepatiënten met antistof gemedieerde afstoting [AMBR] (voor transplantatie, zes maanden na transplantatie, en op moment van diagnose ABMR) te analyseren en die te vergelijken met 50 niertransplantatiepatiënten die geen ABMR ontwikkelen (voor transplantatie, zes maanden na transplantatie en op een met de ABMR-groep gematcht tijdstip na transplantatie). Als controle worden de gegevens van 50 nierdonoren bij leven gebruikt.
Samenvatting
Kolff+ Creativity grant. Niertransplantatie is de optimale therapie voor patiënten met eindstadium nierziekte. Ondanks grote vooruitgang in allerlei facetten van het transplantatieproces, is de levensverwachting van een niertransplantaat, afhankelijk van het type donor, beperkt tot tien tot twintig jaar. Zowel in de vroege fase na niertransplantatie als langere tijd daarna vormt antistof gemedieerde afstoting (ABMR) hierbij een belangrijk probleem. Behandeling van ABMR is lastig en dus moet ingezet worden op het voorkomen en herkennen hiervan. Daarbij is het moment van de vorming van HLA-antistoffen tegen het donororgaan, zogenaamde donor specifieke antistoffen, een risico verhogend moment. Echter welke patiënten ABMR ontwikkelt, is onduidelijk. De onderzoekers stellen daarom voor om met een nieuwe revolutionaire techniek (PhIP-Seq) te onderzoeken welke antistof responsen, naast donor-specifieke antistoffen, geassocieerd zijn met het ontwikkelen van ABMR. PhIP-Seq is een nieuwe techniek die gebruikmaakt van een bibliotheek van onderdelen van eiwitten waarbij binding door antistoffen aan deze eiwit-onderdelen van een individu onderzocht wordt. Hierdoor kunnen alle gemaakte antilichamen (ook welke tot nu toe niet bekend waren) in kaart gebracht worden. De techniek bepaalt niet alleen alle antilichamen tegen menselijke eiwitten, maar ook antilichamen tegen bacteriën.
Om dit onderzoek uit te kunnen voeren maken de onderzoekers gebruik van de TransplantLines biobank, waarin inmiddels biomaterialen van meer dan 1400 transplantatiepatiënten en nierdonoren zijn verzameld. Er is toestemming van de patiënten en donoren voor gebruik van de materialen. Daarnaast is van deze patiënten een grote hoeveelheid gegevens aanwezig waaraan ze hun bevindingen kunnen relateren.
In tweede instantie stellen de onderzoekers voor om de aanwezigheid van de gevonden antistoffen te bevestigen met meer gebruikelijke technieken. In de toekomst zullen zij in andere patiëntengroepen, waaronder in het PROCARE-onderzoek, de bevindingen bevestigen.
De grootste winst van dit project ligt in het feit dat de gevonden antilichaamprofielen helpen met het verbeteren van de vroege herkenning van ABMR (en dus het mogelijk tijdig in gang zetten van behandeling), het ontrafelen van de verschillende subtypes ABMR en de voorspelling van progressie en verloop van de ziekte.
Trefwoorden
antistof gemedieerde afstoting, ABMR, transplantatie, nierdonoren, afstoting, PhIP-Seq, ziekteprogressie, TransplantLines biobank