Terug naar het overzicht

Faesibility Analysis of Nasoduodenal Feces Administration to eradicate Resistant Enterobacteriaeceae (FANFARE)

Projectcode 13OI107 Projectleider prof. dr. Frederike Bemelman Projecttype Innovation Organisatie Amsterdam UMC Locatie AMC - Afd. Nefrologie Toegekend bedrag € 100.000,00 Startdatum 14-02-2014 Looptijd 44 maanden Status Afgerond

Doel

Onderzoeken of transplantatie van ontlasting van gezonde mensen het dragerschap van ESBL-producerende bacteriën bij niertransplantatiepatiënten op kan heffen. Het uiteindelijke doel is het verminderen van urineweginfecties door deze bacteriën na niertransplantatie.

Samenvatting

Niertransplantatiepatiënten hebben een verhoogd risico op infecties door de afweeronderdrukkende medicatie die zij gebruiken. De meest voorkomende infecties zijn urineweginfecties (UWI), die bovendien ernstiger verlopen en vaker terugkeren dan bij gezonde mensen. UWI bij niertransplantatiepatiënten vereisen een langdurige behandeling met antibiotica.

Frequente blootstelling van bacteriën aan antibiotica leidt echter tot antibioticaresistentie. Zorgwekkend is de toename van ESBL-vormende bacteriën (Extended-Spectrum Beta-Lactamase, een enzym dat een type breed-spectrum antibiotica onwerkzaam maakt). Deze bacteriën veroorzaken veel UWI die vaak intraveneuze (direct in het bloed) toediening van antibiotica en ziekenhuisopname nodig maken. UWI door ESBL-vormende bacteriën bij niertransplantatiepatiënten bedreigen de transplantaatfunctie en verhogen het risico op overlijden.

In eerder onderzoek bij mensen met chronische diarree door de Clostridium-bacterie bleek dat transplantatie van ontlasting verkregen van gezonde donoren dragerschap van de bacterie opheft met weinig bijwerkingen. De gezonde darmflora (microbiota) verdringt na transplantatie in de dunne darm de ziekmakende bacterie. De hypothese is dat de ingreep een effectieve methode is om ESBL-makende bacteriën bij niertransplantatiepatiënten te elimineren (dekolonisatie) zonder antibiotica. Dit project is een kleine trial met tien ESBL-dragende patiënten om het principe aan te tonen.

Conclusies

Transplantatie van ontlasting van gezonde donoren naar niertransplantatiepatiënten was in 43% van de patiënten effectief om infectie met ESBL-vormende bacteriën op te heffen. De methode lijkt hiermee minder effectief voor het elimineren van ESBL-vormende bacteriën dan voor de Clostridium bacterie, welke chronische diarree veroorzaakt. Geen van de patiënten ontwikkelde UTI binnen 24 weken na de behandeling, twee patiënten wel op de middellange termijn.

De samenstelling van de darmflora (microbiota) van de niertransplantatiepatiënten ging na de behandeling meer lijken op die van de gezonde donor. Bij alle patiënten die reageerden op de behandeling werd de samenstelling van de darmflora minder divers, wat laat zien dat de gezonde darmflora bepaalde bacteriën van de patiënt kan verdringen. Tussen patiënten waren er verschillen in de mate waarin de behandeling ESBL-vormende bacteriën kon elimineren.

Hoewel transplantatie van ontlasting een veilige, niet invasieve methode lijkt te zijn, kan het plaatsen van een nasoduodenale (van neus naar dunne darm) buis voor bepaalde patiënten een belemmering zijn om de behandeling aan te gaan. Alternatieven voor de toediening van ontlasting kunnen deze belemmering wegnemen. Daarnaast zijn grotere klinische studies nodig om de effectiviteit van de methode en de gevolgen voor de kwaliteit van leven voor patiënten verder te onderzoeken.

Trefwoorden

Soort: Onderzoek met mensen; toegepast, klinisch
Onderwerp: Transplantatie, antibiotica-resistentie, ESBL-vormende bacteriën, darmflora, ontlasting, urineweginfectie