Op weg naar gepersonaliseerde behandeling voor membraneuze nefropathie
19 November 2024
Membraneuze nefropathie is een auto-immuunziekte waarbij het afweersysteem de nieren aanvalt. Nefroloog Anne-Els van de Logt van het Radboudumc wil, met steun van een Kolff+ beurs, verder onderzoek doen naar een meer gepersonaliseerde behandeling voor patiënten met deze ziekte.
Het ziekteverloop van membraneuze nefropathie varieert. Bij ongeveer de helft van de patiënten herstelt de ziekte spontaan binnen 2-5 jaar; bij anderen leidt het tot ernstig nierfalen. Om dit te voorkomen, krijgen patiënten zware, afweeronderdrukkende medicijnen zoals cyclofosfamide en prednisolon. Nieuwere middelen zoals rituximab hebben minder bijwerkingen, maar zijn helaas minder effectief.
De rol van antistoffen bij ziektevoorspelling
In het MONITOR-onderzoek ( 24OK1078 ) richt dr. Anne-Els Van de Logt zich op een gepersonaliseerde aanpak van de behandeling van membraneuze nefropathie. Bij deze ziekte raken de nierfilters beschadigd, waardoor eiwitten in de urine terechtkomen, wat kan leiden tot vochtophoping, hoge bloeddruk en nierschade. "Door de behandeling te personaliseren, hopen we bijwerkingen te verminderen en de kans op terugkeer van de ziekte te verkleinen", zegt Van de Logt. Het verdwijnen van antistoffen (aPLA2Rab) voorspelt een gunstig ziekteverloop, en in een recente studie bleek dat de behandeling met cyclofosfamide en prednison verkort kan worden op basis van het verdwijnen van deze antistoffen.
"Wij verwachten dat eerder en frequenter meten van antistoffen kan helpen bepalen of een behandeling effectief is, of dat deze moet worden aangepast voor de individuele patiënt", aldus Van de Logt. Toch leidt het verdwijnen van antistoffen niet altijd tot volledig herstel, dus zal de studie ook op zoek gaan naar andere markers in het immuunsysteem.
Gebruik van data en nieuwe bloedmonsters
Het MONITOR-onderzoek maakt gebruik van zowel bestaande data als nieuwe gegevens om de behandeling te verbeteren. "Eerst analyseren we beschikbare gegevens van internationale partners om te onderzoeken of de hoogte van antistoffen ook iets zegt over de effectiviteit van andere behandelingen", legt Van de Logt uit. Daarnaast zullen nieuwe bloedmonsters worden verzameld van patiënten die aan de studie deelnemen. "Deze extra bloedmonsters zijn een minimale belasting voor patiënten en artsen, maar heel belangrijk voor het verfijnen van de behandeling."
Aanvullende biomarkers onderzoeken
Er wordt ook gekeken naar andere biomarkers, zoals B-cel proliferatiemarkers (BAFF en APRIL), die kunnen helpen bij het voorspellen van terugval. "Hoewel er nog beperkt bewijs is voor het gebruik van deze markers, biedt het inzicht in de rol van B-cellen veelbelovende mogelijkheden", voegt van der Logt toe.
Internationale samenwerking
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is de samenwerking met internationale partners. "Door gegevens van patiënten die verschillende behandelingen krijgen te vergelijken, hopen we de beste behandelstrategie voor elke patiënt te vinden", zegt Van de Logt. Binnen vijf jaar hoopt ze dat de behandeling van MN aanzienlijk verbeterd zal zijn, met kortere behandelingen en minder bijwerkingen. "Sommige patiënten kunnen mogelijk zelfs met mildere therapieën worden geholpen. Door biomarkers te gebruiken om de effectiviteit van de behandeling te monitoren, kunnen we patiënten sneller laten herstellen met minder schade", concludeert van der Logt.
Hoop op minder bijwerkingen en kortere behandelingen
De verwachting is dat de resultaten van het MONITOR-onderzoek niet alleen zullen leiden tot een verbetering van de behandeling van MN, maar ook kunnen dienen als model voor de behandeling van andere auto-immuunziekten. Dankzij de steun van de Kolff+ beurs hoopt Van de Logt haar eigen onderzoekslijn verder uit te breiden en bij te dragen aan een minder zware ziektelast voor patiënten met membraneuze nefropathie.