Vitaminen of een nieuw medicijn om een levertransplantatie te voorkomen

Kinderarts in opleiding en onderzoeker Sander Garrelfs gaat met een Kollf+ beurs onderzoek doen naar de behandeling van primaire hyperoxularie (PH).

Patiënten met primaire hyperoxularie (PH) hebben te veel oxaalzuur in hun lichaam. Oxaalzuur is een afvalstof en heeft verder geen functie in het lichaam. Bij mensen met PH maakt de lever echter een grote hoeveelheid oxaalzuur aan. De nieren moeten dat uitscheiden, maar dat lukt niet goed. In plaats daarvan bindt het zich aan calcium en veroorzaakt het nierstenen, nierverkalking en uiteindelijk nierfalen. Vervolgens veroorzaakt het ook hartfalen, blindheid en spontane botbreuken.

Voor patiënten met nierfalen is de enige behandeling dialyse gevolgd door een gecombineerde lever- en niertransplantatie. Maar de risico’s van een dubbele transplantatie zijn nog groter dan van een enkele.
Hoopvol is wel dat er een aantal behandelingen aan de horizon opdoemt. Sommige patiënten reageren goed op vitamine B6. Ook is er sinds een paar jaar een medicijn dat bij een deel van de patiënten aanslaat. Er is alleen een probleem. De meeste patiënten bij wie PH wordt ontdekt, hebben al nierfalen. En in die fase is niet meer te meten of de behandeling (vitamine B6 of het nieuwe medicijn) aanslaat of niet. Want de concentratie van oxaalzuur wordt gemeten in de urine, en patiënten met nierfalen plassen (bijna) niet meer. Als de behandeling werkt, hebben patiënten geen levertransplantatie nodig, maar een methode om te weten welke patiënten dat zijn, was er nog niet.

Onderzoek
Met dit project gebruiken onderzoekers, onder leiding van kinderarts in opleiding en onderzoeker Sander Garrelfs van het Amsterdam UMC, een stabiele-isotoopmethode om te onderzoeken of ze dat toch kunnen meten in patiënten met nierfalen. Deze techniek wordt al voor andere ziektebeelden gebruikt, maar voor PH is dat nieuw. Met deze methode kijken de onderzoekers niet meer naar de concentratie van oxaalzuur maar naar de productie ervan. Daarbij willen ze ook uitzoeken waarom behandeling bij een deel van de patiënten niet goed werkt.

Garrelfs heeft de methode in een pilot bij een kleine groep patiënten uitgeprobeerd. Bij twee patiënten zag hij dat ze inderdaad positief op vitamine B6 reageerden. Garrelfs: ‘We durfden toen te zeggen dat zij geen levertransplantatie nodig hadden. Dat is helemaal goed gegaan gelukkig.’ Het doel van dit project is om veel patiënten te gaan testen, zodat de methode in de praktijk gebracht kan worden.

Vitamine B6
Het voordeel van vitamine B6 is dat het goedkoop is. Echter werkt het bij slechts een minderheid van de patiënten. Voor de overige groep patiënten is het nieuwe medicijn een uitkomst. Dat is weliswaar duur, maar vergt alleen een huidprikje eens per kwartaal bij de patiënt. Een enorme verbetering voor de patiënt dus, maar zegt Garrelfs, als je hiervoor kiest, moet je echter wel heel zeker weten dat je met dit medicijn of vitamine B6 goed genoeg behandelt. Garrelfs: ‘Als je geen levertransplantatie doet, terwijl die wel nodig was geweest, dan gaat de donornier stuk. De oxaalzuurproductie is dan nog hoog, waardoor de donornier faalt, vaak al binnen een week. We willen voorkomen dat een nier onnodig stuk gaat, maar we willen ook patiënten niet onnodig met dure medicijnen behandelen.’ Uiteindelijk willen de onderzoekers kunnen bepalen wat de beste behandeling is voor elke individuele patiënt.

Garrelfs vermoedt dat lang niet bij alle patiënten met PH en nierfalen bekend is dat PH de oorzaak is. Hij hoopt dat er meer screening gedaan gaat worden. Dan kunnen ze er meer patiënten uit vissen en vroegtijdig behandelen. ‘Want als de behandeling al begint vóórdat patiënten nierfalen ontwikkelen, hebben ze niet alleen geen nieuwe lever, maar ook geen nieuwe nier nodig.’