'Onze zorg kent geen frontsoldaten die in oorlog zijn met een virus'

Willem Hopmans Eijkman (33) werkt als dialyseverpleegkundige in het Amsterdamse OLVG. Als de coronapiek in maart ook de hoofdstad raakt, komt de reguliere zorg in zijn ziekenhuis zo goed als stil te liggen. Iedereen bereidt zich voor om assistentie te verlenen bij de acute COVID-zorg. Willem niet. Hij blijft op de dialyseafdeling voor nierpatiƫnten zorgen.

In maart en april houdt COVID-19 ook het OLVG in de greep. Op de dialyseafdeling waar Willem werkt, zijn verscherpte maatregelen getroffen. Samen met drie collega’s is hij dagelijks verantwoordelijk voor de behandeling van 12 hemodialysepatiënten. Op zijn afdeling verhuizen er geen verpleegkundigen naar COVID-units. Simpelweg omdat dialyse levensreddende zorg is, en de afdeling al jaren met een chronisch personeelstekort kampt.

Toen de coronabesmettingen in Nederland op een piek afstevende, moest vrijwel iedereen thuis blijven. Behalve jij, als zorgverlener.
‘Ik dacht: er gaat nu iets heel groots gebeuren. En ik word met mijn beroep aangewezen om daar een rol in te gaan spelen. Die gedachte bracht een bijzonder groot verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee. Na de eerste persconferenties voelde het alsof ik het land moest gaan redden. Later bleek dat er in mijn werkveld niet zo heel veel veranderde.’

Tijdens het COVID-hoogtepunt in ons land, zijn er ook in Amsterdam veel ziekenhuisopnamen geweest. Was er in het OLVG toen sprake van een crisis?
‘Dat denk ik wel. Als verpleegkundige ben ik ook lid van de adviesraad binnen ons ziekenhuis. Vanuit die rol voerde ik veel overleg over de corona-units en de ic’s. Deze afdelingen bevonden zich op een gegeven moment zeker in een crisissituatie. Waardoor de reguliere zorg voor een groot deel stil kwam te liggen, op spoedeisende zorg na. Het punt waarop iedereen zich moest voorbereiden op het verlenen van acute zorg voor COVID-patiënten, is bij ons wel bereikt.’

Maar dat gold niet voor jou. Jij bleef op je post: de dialyse-afdeling.
‘Om te voorkomen dat we het virus mee zouden nemen naar de afdeling, is niemand van ons team ingezet bij de coronazorg. Zo bleven onze patiënten zo goed mogelijk beschermd. Daar komt bij dat we het ons sowieso niet konden permitteren om ziek te worden. Want we zitten al zo krap in verpleegkundig personeel; met dat probleem hebben we structureel te maken.’

De zorg voor hemodialysepatiënten ging in deze periode ‘gewoon’ door. Maar voor patiënten die peritoneale dialysebehandelingen ondergaan, veranderde er wel iets essentieels.
‘Mensen die door middel van buikspoeling dialyseren (PD), doen dat meestal thuis. Normaal gesproken bezoeken deze patiënten één keer per maand onze poli. Voor onderzoeken, het testen van het buikvlies of voor andere zaken. Zo kunnen wij goed in de gaten houden of alles goed gaat met iemand. Tijdens de coronapiek kwam dit helemaal stil te liggen. Behalve als mensen problemen hadden, waarbij ze echt gezien moest worden. In alle andere gevallen deden we de poliklinische consulten telefonisch.’

Dat vond jij lastig, want je liep tegen beperkingen aan.
‘Om het besmettingsrisico voor patiënten laag te houden, moesten we zoveel mogelijk op afstand doen. Maar het is soms heel moeilijk om op die manier te bepalen hoe het écht met iemand gaat. Als je een patiënt niet ziet, weet je niet precies hoe ziek iemand is. En of er sprake is van achteruitgang. Hoe goed je het aan de telefoon of via een videocall ook uitvraagt. Als dialyseverpleegkundige zie je patiënten heel regelmatig. Je bouwt echt een band met ze op. Dat vind ik ook zo mooi aan mijn vak. Je kent je patiënten en ziet gelijk aan ze hoe het met ze gaat. Die informatie miste ik nu, dat maakte het lastig.’

Je kunt dan niet veel meer doen dan vertrouwen hebben in een patiënt en loslaten. Lukte dat?
‘Je voelt je ergens toch tekort schieten. En vraagt je steeds af: gaat het allemaal wel goed? Ik weet dat je niet alles kunt beheersen en controleren. En dat je op een gegeven moment ook los moet durven laten. Dus hoopte ik dan maar dat patiënten op tijd aan de bel zouden trekken. Dat vertrouwen moest groeien. Maar dat had wel even tijd nodig.’ 

Hemodialysepatiënten hadden geen keus, zij moesten drie keer per week naar het ziekenhuis om te dialyseren. Zijn deze mensen bang geweest om besmet te raken met COVID? 
Ja, die angst was zeker aanwezig en voelbaar. Ik denk ook niet helemaal onterecht. Er kwamen veel vragen en je praatte erover met je patiënten. Daarbij was iedereen heel bereidwillig om alle veiligheidsmaatregelen heel precies uit te voeren. En was men extra scherp op de hygiëne. Daaraan kon je eveneens merken dat angst een grote rol speelde bij onze patiënten.’

En patiënten moesten een taxi met elkaar delen naar de dialyse, vaak wel met drie personen tegelijk.
‘In het begin wel. Later kwamen er meer taxi’s, waardoor er ook individuele ritten gemaakt konden worden. Maar het taxivervoer voor dialysepatiënten vind ik sowieso een schrijnend iets. Het klinkt heel luxe, maar dat is het verre van. De wachttijden zijn behoorlijk lang. En omdat mensen een auto moeten delen, gaan ze vaak met een grote omweg naar huis. Terwijl ze op zo’n moment bekaf zijn. Ook laat de service regelmatig te wensen over. Ik vind dat heel pijnlijk om te zien.’

Wat was het plan als patiënten van jullie het virus opliepen? Want deze mensen zijn afhankelijk van hun behandeling.
‘Er lag een aantal scenario’s klaar. Geïnfecteerde patiënten bleven in principe zo lang mogelijk op de dialyseafdeling dialyseren. Maar dan geïsoleerd. Bij meer dan twee besmette patiënten, zou de afdeling in tweeën gesplitst worden. Ook het verpleegkundig personeel zou in dat geval verdeeld worden over beide units. Maar zover is het bij ons tot nu toe nog niet gekomen.’

Veel dialysepatiënten hebben een hoge bloeddruk of diabetes type II. Dit vergroot de kans om ernstig ziek te worden van corona. Is dat bij patiënten van jou gebeurd? 
‘Een hoge bloeddruk is vaak de oorzaak van slechte nieren. Als de nierfunctie minder wordt, is ook de bloeddrukregulatie verstoord. Dit zijn wel risicofactoren. Net als diabetes type II en iemands leeftijd. Veel van onze patiënten zijn ouder dan 60 jaar, en ongeveer de helft heeft diabetes. Maar gelukkig zijn er minder mensen ziek geworden dan waar ik in eerste instantie voor vreesde. Verspreid over de crisis, zijn van onze 210 dialysepatiënten 7 mensen COVID-positief getest. Helaas zijn twee daarvan overleden.’

Ben je bang geweest om zelf besmet te raken?
‘Eigenlijk niet. Ik heb mezelf altijd goed kunnen beschermen als ik een geïsoleerde dialysekamer binnenging. Ook ben ik nog jong en heb ik een goede weerstand. Dat gaf me het vertrouwen dat mijn lichaam het virus aan zou moeten kunnen. Als ik het al op zou lopen. Die pech heeft mijn teamleider wel gehad. Hij is zeven weken ziek geweest. Dat was best heftig. Voor hemzelf natuurlijk, maar ook voor ons. Want we moesten het op de werkvloer zonder hem doen. Gelukkig is hij inmiddels weer hersteld.’

Jullie hadden als één van de eerst ziekenhuizen in Nederland een corona-app. Bedoeld voor mensen die klachten kregen. Werkte dat?
‘Het doel van deze app was om ervoor te zorgen dat niet iedereen met milde klachten onnodig naar de huisarts ging. Of naar de eerste hulp. Veel mensen maakten gebruik van deze app. Ook zorgpersoneel. Toen ik op een gegeven moment verkouden werd en een beetje begon te hoesten, heb ik de app ook gebruikt. Ik vond het een fijne manier van monitoren. En ook geruststellend, want je houdt op die manier vinger aan de pols.’

Patiënten die met COVID op de ic belandden, moesten soms acuut dialyseren omdat de nieren ermee stopten. Was jij hierbij betrokken?
‘Het gebeurt vaker dat bij mensen op de intensive care  organen uitvallen. Ook bij patiënten zonder corona. Zij worden dan gedialyseerd door IC-verpleegkundigen, niet door ons. Het is in de afgelopen periode één keer gebeurd dat iemand van onze afdeling is bijgesprongen. Maar dat was een uitzondering.’

Om jullie een hart onder de riem te steken, hingen mensen T-shirts voor hun ramen met een groot rood hart. Iedereen in de zorg was ineens een held. Vleiend?
‘Eerlijk gezegd vond ik het wat overdreven. En ergens irriteerde het me ook een beetje. Natuurlijk is het fijn om waardering te voelen en gezien te worden. Maar het applaus vond ik nogal vrijblijvend en makkelijk. Daarbij gebeurde dit op een moment waarop de ic’s nog lang niet vol lagen. Waar het vooral om gaat is: welke consequenties en daden verbind je er vervolgens aan?’ 

Je krijgt misschien een bonus van 1.000 euro, wat vind je daarvan?
‘Dat heb ik ook gelezen. Maar ik denk dan: voor wát dan precies? Omdat we hard werken? Of omdat we toch te weinig verdiend hebben? Of krijgen we deze voor het extra risico dat we gelopen hebben? De reden hiervan is mij niet helemaal duidelijk.’

Hoe kijk jij naar de hele discussie rondom het verhogen van jullie salarissen?
‘Als er maandenlang geroepen wordt hoe fantastisch ons werk is, maar de overheid vervolgens niet de verantwoordelijkheid voelt daar iets mee te doen, dan stoort dat mij. Ik snap dat het om salarissen van een grote groep mensen gaat. En dus om veel geld. Maar het is een feit dat verpleegkundigen en verzorgenden minder geld verdienen dan heel veel andere beroepsgroepen. Terwijl ons werk veel kennis, flexibiliteit en toewijding vraagt. Natuurlijk is het een prachtig vak, waarbij je het verschil kunt maken voor patiënten en hun naasten. Maar het is ook belangrijk dat de beloning voor ons werk gelijk getrokken wordt met de rest. Waarom de overheid niet de intentie heeft om hier iets aan te doen, vind ik zachtjes gezegd nogal opmerkelijk.’

Zijn er nog andere zaken die je als storend hebt ervaren tijdens de coronacrisis? Dingen die je las in de media bijvoorbeeld?
‘Ik vind het onaangenaam om de zorg afgespiegeld te zien worden in oorlogsmetaforen. Of dit nu vooral de pers was, of de politiek? Zorg is niet per definitie een oorlog. Termen zoals: we zijn in oorlog met het virus, vechten in een frontlinie, collega’s die als frontsoldaten afgeschilderd worden. Het straalt misschien een bepaalde kracht uit, maar het geeft geen goed beeld weer van de werkelijkheid.’

Ten slotte. Wat heeft jou in de afgelopen maanden positief verrast?
‘Wat me opviel was dat door de crisisstatus, de regulerende werking over het algemeen een beetje losser werd. Professionals, artsen en verpleegkundigen kregen meer ruimte om de zorg naar eigen inschatting in te richten. En dat bleek goed te werken. Je ziet dan dat er op de werkvloer een groot verantwoordelijkheidsgevoel heerst. En dat dingen met veel professionaliteit worden opgepakt. Zonder al te veel bemoeienis van verzekeraars en managers. Natuurlijk moet dit alles ook betaald worden en uiteindelijk ook gemanaged. Maar ik denk dat wel is aangetoond, dat als je professionals zelf die ruimte geeft, ze op dat gebied tot veel in staat zijn.’