Onderzoek naar nieuw medicijn voor nefronoftise

Klinisch geneticus in opleiding Marijn Stokman van het UMC Utrecht kreeg een van de Kolffbeurzen voor haar onderzoek naar nieuwe medicijnen voor de erfelijke nierziekte nefronoftise. Met de beurs kan ze een half jaar onderzoek doen in Parijs, in de groep van dr. Sophie Saunier aan het Imagine Instituut.

Elk jaar krijgen één tot vijf kinderen in Nederland de diagnose nefronoftise. De ziekte is een van de belangrijkste erfelijke oorzaken van nierfalen bij kinderen. Bij nefronoftise werken de trilharen (cilia) op de cellen niet goed. Ze geven niet meer de signalen door die de nieren in stand houden. Daardoor ontstaat nierschade. Op dit moment is er geen medicijn dat nefronoftise afremt en nierfalen kan voorkomen. Uiteindelijk zijn patiënten aangewezen op een niertransplantatie of dialyse.

Goedgekeurde medicijnen
Marijn Stokman onderzoekt aan het Imagine Instituut in Parijs vijftien medicijnen die er mogelijk voor kunnen zorgen dat de trilharen signalen weer beter doorgeven. In eerder onderzoek aan dit instituut zijn ruim 1.100 medicijnen getest en kwamen deze vijftien naar voren als veelbelovend tegen nefronoftise. Stokman test deze medicijnen in de niercellen van patiënten en in zebravissen.
Eén van die vijftien springt eruit, vertelt Stokman. “Het meest veelbelovende medicijn kan in cellen er voor zorgen dat de trilharen weer goed worden gevormd. Daarvan willen we proberen te begrijpen hoe dat werkt, zodat we het medicijn zo goed mogelijk kunnen laten werken en het zo min mogelijk bijwerkingen heeft. Binnenkort begin ik ook met het testen van andere medicijnen waar nog minder over bekend is. Daartussen hoop ik een paar geschikte kandidaten te vinden zodat we die later in patiënten kunnen testen.”

Het bijzondere aan deze medicijnen is dat ze al zijn goedgekeurd voor andere ziektes. “Er is al veel over bekend, zoals de bijwerkingen en of het middel geschikt is voor kinderen. De stap naar vervolgonderzoek is dus veel kleiner dan wanneer je vanaf de tekentafel moet beginnen.” Voor welke ziektes de medicijnen zijn goedgekeurd mag Stokman nog niet zeggen. “Dan zou ik te veel weggeven over welke medicijnen het zijn.”

Parijs
In Parijs krijgt Stokman de kans met een grote biobank te werken. Die biedt mogelijkheden. “De meerderheid van de patiënten met nefronoftise heeft een bepaalde variant, waarbij een stukje DNA ontbreekt van het NPHP1-gen. We doen het meeste onderzoek in cellen van patiënten uit die grootste groep. Maar er zijn nog twintig andere genen betrokken. Met deze grote biobank zou het heel mooi zijn als we niercellen van zoveel mogelijk verschillende soorten patiënten kunnen meenemen. Dan weten we of het medicijn toepasbaar is voor een zo groot mogelijke groep patiënten.”

Kansrijke studie
Het doel van de medicijnen is om de ziekte te remmen en eindstadium nierfalen te voorkomen zodat patiënten met nefronoftise geen dialyse of transplantatie nodig hebben. De ziekte in zijn geheel voorkomen is moeilijker omdat nefronoftise vaak pas laat aan het licht komt. Als kinderen symptomen krijgen, zijn de nieren vaak al ernstig aangetast. “Maar het is wel een erfelijke ziekte. Als je in het DNA van broertjes of zusjes van een kind met nefronoftise ziet dat ze het ook gaan krijgen, zou het heel mooi zijn om de ziekte bij hen te voorkomen. Maar daar zijn we nog lang niet.”

Het is moeilijk te zeggen hoe groot de kans is dat ze precies dat ene middel gaat vinden dat de ontwikkeling van nefronoftise kan remmen. “Soms werkt een medicijn goed in muizen maar niet in mensen. Maar het gaat hier om een hele uitgebreide drugscreen van meer dan duizend medicijnen. En de eerste resultaten in zebravissen zijn veelbelovend. Dus het blijft lastig inschatten maar wat nefronoftise betreft is dit een van de meest kansrijke studies tot nu toe.”