Nanotherapie om afstoting donornier tegen te gaan

Nefroloog Raphaël Duivenvoorden van het Radboudumc heeft een van de Kolffbeurzen gekregen voor zijn onderzoek naar een nanotherapie die afstoting van donornieren kan verminderen.

Na een niertransplantatie krijgt de patiënt medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Anders zou het afweersysteem de nieuwe nier afstoten. Maar doordat het afweersysteem onderdrukt wordt, heeft de patiënt kans op allerlei bijwerkingen zoals infecties, kanker en diabetes. Bovendien, ook mét deze medicijnen komt het voor dat het lichaam een nieuwe nier afstoot.

De juiste balans
Met de huidige behandeling zoeken arts en patiënt voortdurend naar de juiste balans tussen enerzijds het afweersysteem onderdrukken en anderzijds bijwerkingen voorkomen. Raphaël Duivenvoorden wil een alternatieve behandeling onderzoeken waardoor patiënten uiteindelijk minder kans hebben dat hun nieuwe nier wordt afgestoten.
Duivenvoorden richt zich daarvoor op andere cellen dan waar de huidige medicijnen op gericht zijn. De medicijnen die patiënten nu krijgen werken op een specifiek type afweercellen, namelijk de T-cellen. Maar er zijn ook andere cellen van het afweersysteem die een rol spelen bij afstoting: monocyten en macrofagen.
Allereerst gaat Duivenvoorden de mechanismen van deze cellen beter bestuderen. Duivenvoorden: “Je moet goed snappen hoe de biologie van die cellen in elkaar zit. Welke veranderingen vinden plaats in die cellen? Daarna kun je bedenken welke medicijnen het beste zijn om te geven. Een deel van die kennis hebben we al, maar we willen er nog meer over weten.”

Nanotechnologie
In het tweede deel van de studie probeert Duivenvoorden de medicijnen met nanotechnologie zo precies mogelijk bij de monocyten en macrofagen af te leveren. Dat heeft als voordeel dat er zo min mogelijk van het medicijn in de rest van het lichaam komt, waardoor mensen minder last krijgen van bijwerkingen. Daarvoor maakt hij in het laboratorium nanodeeltjes: extreem kleine bolletjes die iets met zich mee kunnen dragen. Nanotechnologie gaat over deeltjes kleiner dan 100 nanometer, een duizendste van de dikte van een haar. “Het nanodeeltje is de kruiwagen die het medicijn op de juiste plek brengt.”
“Sinds 2010 werk ik samen met een laboratorium in New York aan deze technieken. Dan gaat het vooral om het chemische proces en het maken van de deeltjes. Wat je erin stopt is meer een biologisch vraagstuk waar we hier in Nijmegen met mensen van immunologie en nierziektes veel van af weten. Om die reden is dit een heel mooie plek om dit onderzoek te doen.”

Kortdurende therapie
De medicijnen moeten effectief en veilig zijn voordat ze in mensen getest kunnen worden. Deze studie loopt vier jaar. Aan het eind hoopt Duivenvoorden in ieder geval één medicijn gevonden te hebben dat veilig en effectief is getest. Patiënten zouden er dan een medicijn bij krijgen. Het idee is dat patiënten na de transplantatie een kortdurende therapie krijgen die specifiek gericht is op monocyten en macrofagen. De hoop is dat ze daardoor op lange termijn minder medicijnen nodig hebben die het afweersysteem onderdrukken. Met als doel dat de donornier langer meegaat. Maar voordat het zover is, moet het medicijn in mensen worden getest. En dat kan nog jaren duren.