‘Eigenlijk wil ik onderzoeken of ik Johan kan helpen. Ik bespreek dit met mijn vrouw en zij zegt: Als je dat echt wilt, dan moet je gelijk reageren. Want als je dat niet doet, gaat de dagelijkse hectiek weer door. Voor je het weet, ben je dan alweer bezig met wat anders.
Dus stuur ik een mail naar de redactie van de krant. Daarop volgt een belafspraak met de vrouw van Johan, waarna ik me bij het transplantatiecentrum meld. Screenings wijzen uit dat Johan en ik een medische match hebben en dat ik geschikt ben als donor. We krijgen groen licht voor een transplantatie.
Samen met mijn vrouw leg ik de kinderen uit wat er gaat gebeuren met papa. Van de oudste krijgen we ‘simpele’ vragen als: kan je dan met één nier leven? Waarom heb je er dan twee? De kinderlogica komt dan om de hoek kijken en samen probeer je te zoeken naar antwoorden. Ondersteunend materiaal als een stripboek zou hierbij kunnen helpen. Zodat je op een leuke, speelse manier informatie kunt geven.
Ik besluit de kinderen een dagje mee te nemen naar voorbereidende onderzoeken. Ze zijn constant onder de indruk en vinden alles reuze interessant.’