Fietstest
In mijn BH trap ik me halfdood op een fiets die aan de grond geschroefd staat tegenover een desk met zusters. Ik foeter in het ritme van de trappers op het halfdood gaan. Naast me fietst een mevrouw die vrolijk blijft praten, ze schept op over wat een makkie zo’n inspanningsproef is.
Een blonde zuster moedigt me aan. Ze is fris, met blozende wangen en heldere ogen, alsof het steeds tussen zieken verkeren positief inwerkt op haar vitaliteit die er in onbehoorlijke hoeveelheden vanaf spat.
Voor ik een grap kan bedenken, zijn mijn minuten op de nepfiets om en buigt ze zich met de andere kerngezonde dames in het wit over de film van mijn hart.
‘Er is enige onrust waarneembaar,’ zegt de baardige cardioloog. ‘Je hebt een erg goede conditie. Bovengemiddeld goed gefietst.’ Ik trek een blij gezicht en dat lijkt hem overdreven. ‘Ja, vergeleken met alle vrouwen van jouw leeftijd hè, dus ook de extreem luien. Maar we zien wel wat onrust. We gaan een CT-scan maken.’

