Mijn partner Erik, die buiten op een bankje zat te wachten, zweert dat het maar een paar minuten waren, gewoon eventjes wachten. We maken grappen. Ik laat Erik beloven dat hij zijn beide nieren aan mij afstaat en hij belooft het, in ruil voor duizendjes.
De verpleegster die een zak met spoelwater aan mijn infuusstandaard hangt, omdat mijn nieren de contrastvloeistof niet kunnen afvoeren – de losers – glimlacht dat ze het knap vindt dat ik zo vrolijk ben.
‘Leuk hoor, hoe jullie het oppakken.’ Ja, leuk ben ik. Inderdaad, enorm leuk. Dat is ook mijn vak, hè? Erik gaat weg, belangrijke dingen doen, en ik stuur appjes aan mijn familieleden met het nieuws. Nuchtere appjes. Opvallend hoe weinig licht er in de zaal is. Maar goed, het is natuurlijk ook de duistere tijd van het jaar. Erg duister mag ik wel zeggen. Wat zei ze nou!? Nierfalen!?
Een aflevering van dit vervolgverhaal gemist? Lees alle afleveringen van het Dagboek van een nierpatiënt.