Hij vindt het niet erg dat mijn huishouden rommelig is, ongeveer zo rommelig als mijn loopbaan, hij vindt me hilarisch, woelt door mijn warrige haar en zegt ‘ik hou van jou, gestoorde gek’ en daarmee is elk probleem opgelost. Mijn moeder noemt hem Mister Right, mijn vrienden zijn blij dat er toch iemand bestaat met wie het werkt. Want dat doet het. Tot de diagnose ‘nierfalen’ wordt vastgesteld.
Want wat Erik wel erg vindt, is hoe wisselvallig ik sinds die diagnose ben. Lang niet meer zo ontspannen en lollig als daarvoor.
Ja, vindt hij het gek!?
Ik heb soms wel en soms geen energie en kan daar zelf geen peil op trekken. Mijn werk raakt serieus in het slop omdat het veel puf kost om grappig te zijn en daar geld mee te verdienen, het lukt niet meer. De halflege zalen van de afgelopen jaren veranderen in gecancelde voorstellingen. Tot er geen volgende boekingen meer komen en ik in mijn bontgekleurde woonkamer ineens veel te veel tijd krijg om na te denken hoe dit verder moet. Twee opgroeiende kinderen, weinig geld, nog steeds geen bestseller geschreven, maar vooral… hoeveel tijd nog?
Ik word boos van het moe zijn. Niemand begrijpt me. Ik probeer netjes ziek te zijn, een stoere patiënt te zijn. Maar hoe doe je dat? Hoe spaar je energie? Hoe blijf je leuk, als je altijd zo fucking moe bent? Welke klacht geef je aandacht, welke neem je erbij? En de kernvraag, hoe moet het nu allemaal verder?




