Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Lopend onderzoek

Laatste update, 12 juni 2025

Er loopt veel wetenschappelijke onderzoek naar nierproblemen, het voorkomen en behandelen van nierschade. Hieronder een aantal voorbeelden van recent of lopend onderzoek.

resultaten check@home

  • Meer dan de helft (59%) van de mensen deed mee door thuis urine te testen op eiwit. Dat toont aan dat de bevolking graag meewerkt aan een simpele thuistest. 
  • Bij 3,5% van hen werd nierschade ontdekt. Ruim de helft van deze mensen ging uiteindelijk naar de huisarts voor behandeling. Vervolgonderzoek moet ertoe leiden dat meer mensen dat doen, om dialyse, niertransplantatie en hart- en vaatziekten te voorkomen. 
  • De eerste resultaten van het onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de screening tonen dat de medische winst kan worden behaald tegen acceptabele kosten.

De resultaten zijn gepubliceerd in het belangrijkste internationale medische vakblad The Lancet.

De komende jaren wordt ook onderzoek uitgevoerd in de regio’s Utrecht, Arnhem en Eindhoven. En inhoudelijk wordt het uitgebreid: uiteindelijk is het de bedoeling dat iedereen in een bepaalde leeftijdsgroep zelf thuis kan testen op zowel nierschade als diabetes type 2 en hart- en vaatziekten.

met stamcellen een beschadigde nier herstellen

In 2006 is ontdekt dat het mogelijk is om cellen te herprogrammeren. Van een huidcel kan bijvoorbeeld een stamcel worden gemaakt, en daarvan weer andere soorten cellen. Maar om van een stamcel een niercel te maken, leek erg ingewikkeld. Toch is het Australische onderzoekers in 2015 voor het eerst gelukt.  

Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) proberen uit te zoeken hoe stamcellen in de nier precies werken. En hoe ze ervoor kunnen zorgen dat de stamcellen op het juiste moment de juiste type nieuwe niercellen maken. Dat is een ingewikkeld proces. Want een nier bestaat uit 26 typen cellen. En die werken alleen goed samen als ze precies op de juiste plek in de nier zitten. 

Het doel is uiteindelijk dat de nier zichzelf kan herstellen. Bij een nieraandoening is weefsel beschadigd. De nieuwe niercellen moeten de nier helpen om de functie van het beschadigde weefsel te herstellen.

met stamcellen een nieuwe nier kweken

In theorie is het mogelijk om in het laboratorium een nier te kweken uit stamcellen. Om een nieuwe nier te kweken zijn twee bouwstenen nodig: 

  • Nierweefsel. Van stamcellen worden nu al mini-niertjes (nierorganoïden) gemaakt. Dat zijn kleine klompjes nierweefsel. 
  • Een omgeving waarin de mini-niertjes zich verder kunnen ontwikkelen tot een kweeknier. 

Mini-niertjes in het laboratorium 

Het is onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) gelukt om in het laboratorium een klein stukje nierweefsel te maken. Dat lukte al met stamcellen die uit patiënten zijn gehaald. En het is ook gelukt om nierweefsel te maken met cellen uit urine.  

Mini-niertjes, of gekweekt nierweefsel, bieden veel mogelijkheden voor onderzoekers. Ze gebruiken de mini-niertjes om bepaalde nierziekten mee te bestuderen. Ze geven de mini-nieren bijvoorbeeld een virusinfectie die sommige patiënten ook krijgen na transplantatie. Vervolgens kijken ze of een bepaald medicijn tegen het virus werkt. Of ze ontwikkelen mini-niertjes met een bepaalde erfelijke nierziekte. De onderzoekers kunnen dan heel precies de ontwikkeling van die ziekte onderzoeken. En proberen een medicijn te ontwikkelen voor die ziekte.

Kweeknier 

Dit gekweekte weefsel (de mini-nieren) is nog niet toe te passen in een patiënt. Onderzoekers kijken wel naar die volgende stap. Maar toepassen in patiënten is ingewikkeld en moet bovendien veilig zijn. Een probleem met veiligheid is bijvoorbeeld dat gekweekte organen kanker kunnen ontwikkelen. Wetenschappers weten nog niet hoe ze dat kunnen voorkomen.  

Een ander probleem is de omgeving waarin de mini-nier kan groeien tot een volgroeide kweeknier. Het is heel moeilijk om van nierweefsel een volgroeide nier te maken die aangesloten kan worden op de bloedvaten en de blaas. Het is ook nog niet duidelijk of dat gaat lukken. Daarom zoeken onderzoekers ook naar andere manieren om van de cellen uit de mini-nieren een nier te maken. Ze kijken bijvoorbeeld of ze een varkensnier geschikt kunnen maken voor transplantatie door de varkenscellen te vervangen door menselijke niercellen uit de gekweekte mini-nieren. Maar ook deze manier is ingewikkeld. 

Het onderzoek naar stamcellen en de toepassing voor het maken van kweeknieren is veelzijdig en veelbelovend. Maar het staat nog in de kinderschoenen. Óf het lukt, is onbekend. En áls het lukt, is nog niet te zeggen hoe lang het nog gaat duren.

veroudering van niercellen voorkomen

Het UMC Utrecht doet onderzoek naar veroudering van niercellen. Nierschade draagt bij aan een snellere veroudering van niercellen. Oude cellen gaan dood en worden vervangen door nieuwe. Maar hoe meer de nieren beschadigd raken, hoe vaker de dode cellen niet verdwijnen. Ze worden niet meer goed opgeruimd. En ze blijven dan wel stoffen uitstoten die de cellen in de omgeving beschadigen. Dat maakt de nierschade erger. 

Wetenschappers proberen meer te weten te komen over de rol van deze dode cellen in het verouderingsproces. Ze willen eerst weten hoe ze deze cellen kunnen herkennen. Daarna willen ze een manier vinden om die cellen op te ruimen. Ze kunnen nierziekte dan stoppen. Of in de toekomst misschien zelfs genezen.

inschatten hoe nierpatiënt zich in de toekomst voelt

Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) zoeken een manier om te kunnen voorspellen hoe nierschade bij iemand zal verlopen, en hoe de patiënt zich in de toekomst voelt.

Het kan patiënten rust geven als ze weten waar ze rekening mee moeten houden. Kunnen ze in de toekomst bijvoorbeeld nog werken? Gaan ze last krijgen van bepaalde klachten? Onderzoekers van het LUMC proberen dat met een rekenkundig model in kaart te brengen. Ze willen dat artsen zo’n model in de spreekkamer gaan gebruiken. Het wordt dan makkelijker voor patiënten en artsen om over kwaliteit van leven te praten, in plaats van alleen over de ziekte zelf.

na niertransplantatie: het effect van voeding en beweging

Na een niertransplantatie voelen de meeste mensen zich fitter dan ervoor. Maar op de lange termijn hebben niertransplantatiepatiënten een groter risico op hart- en vaataandoeningen dan gezonde mensen. Het UMC Groningen deed een grote studie naar het effect van voeding en beweging op de gezondheid van niertransplantatiepatiënten. 

De proefpersonen werden in 3 groepen verdeeld.

  • Groep 1 kreeg na de transplantatie begeleiding om extra te bewegen.
  • Groep 2 kreeg na de transplantatie begeleiding om extra te bewegen en dieetadvies.
  • Een controlegroep kreeg geen extra begeleiding na de transplantatie.

De onderzoekers keken vervolgens naar hun lichamelijke functioneren en kwaliteit van leven. De proefpersonen werden 15 maanden gevolgd.

Alle groepen functioneerden lichamelijk beter na de transplantatie dan ervoor. Dit werd gemeten met fiets- en krachttesten. Ook de kwaliteit van leven verbeterde voor alle 3 de groepen. Maar met de groepen die extra begeleiding kregen, ging het veel beter dan met de andere groep. Extra begeleiding heeft dus een positief effect.

PROMS: voor inzicht in kwaliteit van leven

In sommige dialysecentra en ziekenhuizen krijgen patiënten de vraag om twee keer per jaar een korte vragenlijst in te vullen. Zo'n vragenlijst heet een PROM. Dat is een afkortig voor Patient Reported Outcome Measure. Hierin geven patiënten aan hoeveel last ze ervaren van bepaalde klachten. En hoeveel invloed de nierziekte heeft op hun dagelijks leven.

De PROMs laten ook zien hoe de patiënt de zorg ervaart. En wat het effect van een behandeling is op de kwaliteit van leven. Het LUMC onderzoekt hoe deze informatie kan helpen om het leven van patiënten zo leefbaar mogelijk te maken.

De Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN) en patiënten hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van PROM-vragenlijsten.

beweging blijkt goed voor dialysepatiënten

Eerder onderzoek heeft laten zien dat bewegen tijdens of na de dialyse goed is voor dialysepatiënten. Het vermindert bijvoorbeeld kramp en zorgt voor meer spierkracht. Bovendien werkt bewegen ontspannend.

Beweegprogramma’s helpen patiënten op een veilige manier te bewegen. Verschillende ziekenhuizen bieden nu beweegprogramma’s: onder meer in het Jeroen Bosch ziekenhuis (Den Bosch) en het Laurentius ziekenhuis (Roermond).

helpt anders denken tegen vermoeidheid?

Veel dialysepatiënten zijn moe na een dialysebehandeling. Niet vreemd want de behandeling is zwaar. Maar onderzoekers van de Universiteit Twente (UT) vermoeden dat patiënten vooraf al verwachten dat ze moe zullen worden. En dat dit denkproces de vermoeidheid steeds erger maakt.

De onderzoekers willen het denkproces doorbreken met een online training. Patiënten moeten in die training positieve en negatieve woorden koppelen aan woorden die met henzelf of met een ander te maken hebben. Uit eerder onderzoek is namelijk bekend dat dit werkt bij mensen met angsten, chronische pijn of een alcoholverslaving.

De onderzoekers van de UT kijken of de training ook werkt bij dialysepatiënten. Bij een eerste groep patiënten kijken ze of hun vermoeidheid minder wordt. Als dat niet gebeurt, gaan ze de training aanpassen aan de specifieke behoeften van dialysepatiënten.

eerst onderzoek, dan pas voorschrijven

Het medicijn dapagliflozine is goedgekeurd voor chronische nierschade. Maar artsen mogen dit medicijn alléén voorschrijven bij nierpatiënten met een nierfunctie van meer dan 30%. 

Dat komt omdat dit medicijn niet is onderzocht bij nierpatiënten met minder dan 30% nierfunctie. En ook niet bij dialysepatiënten en transplantatiepatiënten. Daarom is in 2022 onderzoek hiernaar gestart: de Renal Lifecycle Studie.

Bijna alle Nederlandse ziekenhuizen en dialysecentra doen hieraan mee. Ook andere landen doen mee: België, Duitsland, Australië en mogelijk Amerika.

meedoen aan Renal Lifecycle Studie?

Voor dit onderzoek zijn 1.500 deelnemers nodig. Wil je meedoen aan de Renal Lifecycle Studie? Geef dit dan aan bij je eigen nefroloog. De volgende patiënten kunnen meedoen:

  • Patiënten met ernstig nierfalen (nierfunctie lager dan 25%)
  • Patiënten die hemo- and peritoneaal dialyseren met een urineproductie van meer dan 500 mL/dag (meer dan 3 maanden na start dialyse)
  • Patiënten met een niertransplantaat en een nierfunctie lager dan 45% (meer dan 3 maanden na transplantatie)

Er gelden wel een paar uitzonderingen. Bespreek met je nefroloog of je uiteindelijk in aanmerking komt voor dit onderzoek.

nierteam aan huis

Tijdens dit project kregen nierpatiënten en hun naasten thuis voorlichting over alles wat te maken heeft met nierziekte en de behandeling. Dit project startte met 1 nierteam, in de regio Rotterdam. Het doel was vooral het gesprek op gang brengen tussen de patiënt en familieleden en vrienden. Want mensen vinden het soms moeilijk om te praten over ziek zijn.

Patiënten en hun naasten gingen meer in gesprek over een passende behandeling. Een extra effect van dit project was dat meer mensen bij leven een nier doneerden. Daarom wordt Nierteam aan huis landelijk ingevoerd. Vanaf januari 2021 zit het in het basispakket.

Heb je interesse in het Nierteam aan huis? Je kunt de voorlichting aanvragen via het ziekenhuis. Een verpleegkundige en een medisch maatschappelijk werker geven de voorlichting. Ze komen bij jou thuis of naar een andere afgesproken plek.

samen beslissen: geen voorlichting maar een gesprek

De onderzoeksgroep Domestico deed onderzoek naar voorlichting voor nierpatiënten. Op basis van het onderzoek is een workshop voor zorgverleners ontwikkeld: Van voorlichting naar dialoog. Deze workshop helpt zorgverleners om echt in gesprek te gaan met de patiënt, in plaats van alleen maar voorlichting te geven. De keuze voor een behandeling wordt daardoor een gezamenlijke beslissing.

persoonlijk advies voor oudere nierpatiënten

Oudere patiënten zijn vaker kwetsbaar. Ze hebben bijvoorbeeld nog een andere ziekte, of ze gebruiken meerdere medicijnen. Onderzoekers en zorgverleners willen beter rekening houden met dit soort individuele verschillen. En patiënten beter informeren over de mogelijke behandelingen. Daarvoor moeten zorgverleners kunnen voorspellen hoe de ziekte zich gaat ontwikkelen en hoe een patiënt zich voelt tijdens de behandeling. Daarnaar doen POLDER en DIALOGICA onderzoek.

Onderzoek POLDER

Bij het onderzoek POLDER werden gegevens over oudere patiënten en hun behandeling verzameld. Het gaat om een grote hoeveelheid gegevens. Daarom doen verschillende academische ziekenhuizen mee. Op basis van deze gegevens hebben de onderzoekers een soort beoordelingsformulier gemaakt. Daarmee kunnen artsen het dagelijks leven van de patiënten beter in kaart brengen. Zo weten zij meer over hun kwetsbaarheden en kunnen ze een beter, persoonlijker advies geven bij het kiezen van een behandeling.

De beoordeling wordt nu in 12 ziekenhuizen gebruikt. Voor patiënten betekent dit dat ze een aantal vragenlijsten over kwaliteit van leven en mantelzorg invullen. Ook worden er testjes afgenomen op het gebied van spierkracht en mentaal functioneren. Later kijken de onderzoekers of ze deze methode in alle ziekenhuizen willen gebruiken.

Onderzoek DIALOGICA

Bij DIALOGICA wordt een grote groep patiënten van boven de 70 jaar gevolgd. Het gaat om 1500 mensen in 30 ziekenhuizen. Voor sommige oudere patiënten is dialyse een goede behandeling, anderen voelen zich beter bij een conservatieve behandeling. De onderzoeksgroep DIALOGICA probeert erachter te komen waar dit aan ligt.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Edouard Fu, promovendus cardiorenale epidemiologie

Harm Geers, apotheker

Jan van Busschbach, medisch psycholoog, hoogleraar Medische Psychologie

Friedo Dekker, epidemioloog, hoogleraar Klinische epidemiologie

Marlies Reinders, internist-nefroloog, hoogleraar Interne geneeskunde

NVN Patiënt-beoordelaars,

Waarom werken we samen met deskundigen?