Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Medicijnen bij dialyse

Laatste update, 1 juli 2025

Mensen die dialyseren gebruiken ongeveer 10 tot 12 verschillende soorten medicijnen. Het gaat om een gemiddelde van 19 pillen per dag.

In het kort

  • Nierpatiënten gebruiken veel medicijnen.
  • De meeste medicijnen moet je blijven nemen als je gaat dialyseren.
  • Bij dialyse krijg je er medicijnen bij. Dat geldt bij hemodialyse en bij peritoneale dialyse.
  • Sommige medicijnen moet je vlak voor de dialyse nemen. Andere pas erna. Je arts bespreekt dat met jou.

Veel medicijnen gebruik je al in de periode voordat je dialyse nodig hebt. Die medicijnen zijn nodig vanwege de nierschade. De meeste moet je blijven slikken als je start met dialyse. Hoe ernstiger de nierschade, hoe meer medicijnen er nodig zijn.

Extra medicijnen bij dialyse

Na de start van de dialyse komen er extra medicijnen bij. Het verschilt per persoon welke medicijnen nodig zijn. Het kan onder meer gaan om:

antistollingsmedicijnen

Bij dialyse neemt het risico op trombose toe. Trombose betekent dat er een bloedstolsel in je lichaam zit. Dat is gevaarlijk. Een shunt of katheter maakt het risico op trombose groter. Bij hemodialyse kan het bloed ook gaan stollen omdat het buiten het lichaam komt. Tijdens hemodialyse krijg je antistollingsmiddelen om te voorkomen dat er bloedstolsels ontstaan. Sommige patiënten gebruiken ook thuis antistollingsmiddelen. Een andere naam voor antistollingsmiddelen is bloedverdunners.

fosfaatbinders

Bij nierschade blijft er te veel fosfaat achter in je lichaam. Daardoor worden onder andere de botten zwakker. Dialyse haalt een beetje fosfaat uit je bloed. Is dit niet genoeg? Dan krijg je medicijnen voor stevige botten, zoals fosfaatbinders. 

laxeermiddelen

Veel nierpatiënten krijgen last van verstopping. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Het kan een bijwerking zijn van verschillende medicijnen. Verstopping kan ook ontstaan als je minder beweegt door jouw ziekte. En het kan komen doordat je minder vocht mag drinken. Laxeermiddelen helpen tegen verstopping. Gebruik ze alleen in overleg met je arts.

maagzuurremmers

Door medicijnen kun je maagklachten krijgen. Zoals maagpijn, brandend maagzuur en zure oprispingen. Maagzuurremmers helpen daartegen.

medicijnen tegen bloedarmoede

Bij bloedarmoede heb je te weinig rode bloedcellen in je bloed. Medicijnen tegen bloedarmoede bestaan meestal uit een combinatie van ijzer en epo.

pijnstillers

Langdurige pijn komt veel voor bij dialysepatiënten. De pijn zit vooral in armen en benen. De oorzaak is meestal onduidelijk. Je kunt pijnstillers gebruiken tegen de pijn. Doe dit alleen in overleg met je arts. Want sommige pijnstillers zijn slecht voor de nieren.

plastabletten

Misschien plas je zelf nog een beetje. Plastabletten (diuretica) helpen de nieren om meer urine te maken. Daardoor houd je minder vocht vast en heb je het minder benauwd. Plastabletten helpen ook tegen hoge bloeddruk doordat je meer zout uitplast. Als je zelf niet meer plast, hebben plastabletten geen zin meer.

vitamine D

De nieren spelen een belangrijke rol bij het omzetten van vitamine D in een actieve, werkzame stof. Bij nierfalen lukt dat niet goed genoeg. Veel mensen krijgen daarom extra vitamine D. Dit is een belangrijk middel voor  stevige botten.  

vitaminen (multivitaminen)

Door dialyse en het dieet bij dialyse kun je vitaminetekort krijgen. Daarom krijg je een preparaat met de vitaminen.

Goed medicijngebruik bij hemodialyse is lastig

Het gebruik van medicijnen naast hemodialyse is ingewikkeld. Dialyse verwijdert bepaalde medicijnen uit het lichaam. Bij andere medicijnen gebeurt dat juist niet. Om deze reden kun je sommige medicijnen beter voor de dialyse gebruiken en andere beter erna.

Het is belangrijk dat je aan je apotheker doorgeeft dat je dialyseert. Van sommige medicijnen wordt de dosering aangepast als je start met dialyse. Van sommige krijg je een lagere dosis, maar van andere heb je juist meer nodig.

Samen met jouw arts of apotheker maak je afspraken over welke medicijnen jij wanneer gebruikt. De arts of apotheker kijkt naar de invloed van de dialyse op het medicijn. En naar het type medicijn. Daarna bepaalt de arts of apotheker wanneer jij het medicijn het beste kunt gebruiken.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Harm Geers, apotheker

Marieke Kerskes, ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog

Darius Soonawala, internist-nefroloog

Richtlijn Ontwikkelaars,

Waarom werken we samen met deskundigen?