‘Een niertransplantatie? O wat mooi!’ Serieus, echt gehoorde reactie. ‘Chemotherapie? Wat mooi!’ Nog nooit gehoord.
En natuurlijk, het krijgen van een donornier en dat je dankzij iemands groothartigheid levend bent, in plaats van, zeg maar, dood. Dat ís ook waanzinnig mooi. Altijd weer krijgen mensen kippenvel. Dat mijn donor zich aanbood. Dat ze me een stuk van zichzelf gaf, een vitaal orgaan, en zonder er een seconde over na te denken. Het is ongelooflijk en ik wil er altijd wel over doorpraten (hoe lang hebt u?)...
Daarentegen. Een te specifiek antwoord op de vraag: ‘En hoe voel je je dan nu?’ leidt meestal tot glazige blikken: ‘Heel wisselend, nog steeds moe, vaak pijn, ik ben veel ziek. Ik ben bang, omdat het allemaal vreemd is en kwetsbaar. Ik ben zo anders dan ik vroeger was, ik kan mijn lijf niet meer vertrouwen door al die chemische troep.
Ik weet niet of ik ooit weer echt mezelf word. Of eigenlijk, ik weet dat ik dat niet meer word. Ik probeer het toch leuk te vinden, maarre… Tja. Ik vat het tegenwoordig samen met: ‘Goed hoor, nog op zoek naar balans.’
Een aflevering van dit vervolgverhaal gemist? Lees alle afleveringen van het Dagboek van een nierpatiënt.



