In het kort
- Als de nieren beschadigd zijn, werken de nierfilters niet goed meer.
- Dan kunnen er eiwitten in je urine komen. Die plas je dan uit.
- Daarom wordt je urine onderzocht op eiwit.
- Hoe meer eiwit, hoe erger de nierschade.
Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.
Met urineonderzoek controleert je arts of er eiwit (albumine) in je urine zit. Eiwit in de urine kan een teken zijn van nierschade.
Bij het onderzoek naar nierschade hoort ook urineonderzoek. Je arts controleert eerst of er eiwit in je urine zit. Eiwit in de urine is vaak een teken dat er iets met de nieren aan de hand is.
Je (huis)arts vraagt je een potje met urine in te leveren. De arts kan snel testen met een proefstrook, dipstick of teststrip. Die hoeft de arts alleen maar in de urine te dopen. De strook of strip verkleurt als er eiwit in de urine zit.
Bij dit eerste onderzoek gaat het alleen om het eiwit albumine. Dit eiwit is kleiner dan veel andere eiwitten. Albumine is het meestvoorkomende eiwit in het bloed.
Zit er albumine in je urine? Dan is nierschade meestal de oorzaak. Maar er kunnen ook andere, tijdelijke oorzaken zijn. Bijvoorbeeld blaasontsteking, menstruatie of koorts. Daarom is een herhaling van het onderzoek altijd nodig.
Eiwit in de urine kan betekenen dat je nierschade hebt.
De urine gaat naar het laboratorium. Daar wordt gekeken of er ook andere stoffen in je urine zitten. Bijvoorbeeld andere eiwitten, cellen en bloedcellen (hematurie). Ook wordt gemeten hoeveel albumine in je urine zit. Dat kan op verschillende manieren:
Artsen delen het eiwitverlies (albuminurie) in verschillende stadia in.
Naast albumine verdwijnen er ook andere eiwitten via de urine. Bij een ernstig verhoogde albuminurie gaat het in totaal om meer dan 500 mg aan eiwitten (inclusief albumine). Een ander woord voor dit grote verlies van eiwitten is proteïnurie.
Eiwit in de urine is een belangrijke maat voor de ernst van de nierschade. Maar de arts kijkt ook nog naar andere stoffen in de urine:
Normaal gesproken zitten er geen rode of witte bloedcellen in de urine. Bij nierschade en ontstekingen kunnen deze cellen wel in de urine terechtkomen, omdat de nierfilters dan niet goed werken. Bloed in de urine heet ook wel hematurie. Witte bloedcellen in de urine heeft ook wel leucocyturie.
Kreatinine en ureum zijn afvalstoffen. Beschadigde nieren zijn niet goed in staat om afvalstoffen af te voeren. Kreatinine en ureum blijven daardoor achter in het lichaam. In de urine zit dan weinig kreatinine en ureum, in het bloed juist veel.
Als je 24 uur lang je urine verzamelt, kan het laboratorium in zien hoeveel keukenzout je hebt gegeten. Voor nierpatiënten is het beter om maar weinig zout te eten. De hoeveelheid natrium in de urine moet onder de 100 mmol per 24 uur liggen. Dit komt overeen met 6 gram keukenzout per dag. Voor alle Nederlanders is het advies om niet meer dan 6 gram zout per dag te gebruiken.
Je kunt zelf je meetwaarden bijhouden. Hierdoor krijg je beter zicht op het verloop van je ziekte en het effect van de behandeling.
Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.
Job Huussen, nefroloog
Susan Logtenberg, nefroloog
Richtlijn Ontwikkelaars,