Trots komt John Albers de spreekkamer binnen. Hij is 28 jaar en heeft drie jaar geleden een nier- en alvleeskliertransplantatie ondergaan. Daarna kreeg hij een nieuw groot gezondheidsprobleem: overgewicht.
In het eerste jaar na de transplantatie kwam John maar liefst vijftien kilo aan. Zijn nieuwe nier en alvleesklier werken uitstekend, maar over die gewichtstoename maakten we ons allebei ongerust. In Johns bloed was te zien dat zowel zijn creatinine (afvalstoffen) en suikerwaardes te hoog zijn. Zou dit op een afstoting kunnen wijzen? Het zal toch niet?
Onderzoek toont gelukkig aan dat dit niet het geval is. Ik bespreek met John dat de opgelopen bloedsuikers waarschijnlijk een gevolg zijn van zijn overgewicht van het laatste jaar. Daarop gaat hij voortvarend aan de slag: hij probeert een dieet, beweegt meer en staat wekelijks op de weegschaal. Tevergeefs. De strikte aanpak leidt alleen maar tot een gefrustreerde John.
We bespreken opties van leefstijlbegeleiding in zijn woonplaats en ik vertel hem over de mogelijkheid van begeleiding in ons ziekenhuis. Helaas is mijn patiënt op dat moment al zo gefrustreerd geraakt, dat hij daar niets meer over wil horen: ‘Het heeft toch allemaal geen zin!’