Het verwijderen van afvalstoffen en vocht uit het bloed gebeurt in de buik. Het buikvlies (peritoneum) wordt als filter gebruikt. Dit buikvlies ligt als een soort beschermlaag om de buikorganen heen. Het bevat heel veel kleine bloedvaatjes. Het bloed dat daar doorheen loopt, wordt gefilterd.
Om te kunnen dialyseren is dialysevloeistof nodig. Dat wordt in de buikholte gebracht via een katheter, dat is een dun slangetje. De dialysevloeistof kan door de dunne wand van de bloedvaatjes langzaam de afvalstoffen uit het bloed opnemen.
Na een tijdje is de dialysevloeistof verzadigd met afvalstoffen. Dan kun je de vloeistof via hetzelfde katheter weer uit de buik laten lopen. Daarna kan er weer schone vloeistof naar binnen.