Bij iedere behandeling wordt de shunt aangeprikt. Dit voelt als een gewone prik in de arm, alleen is de naald wat dikker. Meestal wordt de shunt met 2 naalden aangeprikt. De shunt wordt bij kinderen soms 1 naald aangeprikt.
Sommige kinderen vinden het prikken eng. De verpleegkundige kan de huid verdoven met een speciale zalf of spray. Hierdoor doet de prik minder pijn. Ook ontspanningsoefeningen kunnen helpen. De verpleegkundige en de pedagogisch medewerker helpen je kind daarbij. Na verloop van tijd raken de meeste kinderen wel gewend aan het prikken.
Een shunt mag alleen worden aangeprikt door iemand die hier ervaring mee heeft, zoals een dialyseverpleegkundige. Anders kan de shunt beschadigd raken. Laat de shunt dus nooit door iemand aanprikken die dit normaal nooit doet. Ook niet als er bijvoorbeeld bloed moet worden geprikt door de huisarts of in een ander ziekenhuis. Ook mag er niet iets straks om de arm met de shunt worden gedaan, zoals een stuwband om bloed te prikken, de band van een bloeddrukmeter of een t-shirt met heel strakke mouwen.
Andere artsen en verpleegkundigen weten dat niet altijd, omdat ze niet dagelijks werken met kinderen die een nierziekte hebben. Daarom is het belangrijk dat je dit als ouder zelf aangeeft, bijvoorbeeld bij een ziekenhuisbezoek, opname of operatie.