Ik heb, zoals de meesten van jullie weten, een erfelijke nierziekte.
Mijn nieren doen het samen nog voor 20%. Dat klinkt als heel weinig, maar ik kan ermee werken en een huishouden met pubers bestieren. Ik leef voluit en ik geniet. Bijvoorbeeld van muziek, wandelen, de slappe lach hebben, lezen, nadenken of lange gesprekken voeren met mijn kinderen aan de keukentafel.
Maar ik ben ook een patiënt met een defect gen, dat ervoor zorgt dat een vitaal onderdeel van mijn wezen het niet doet. Ik ben niet echt ziek, vooral heel moe. Er is prima mee te leven en te werken, alleen heb je - zoals Bart de Graaff dat zo duidelijk verwoordde - altijd een kater, maar daar wen je aan.’
En nu is het tijd om jullie de vraag te stellen. Gezocht: een donornier.
Want ik hou zo van het leven.
Ik typ: en ik ben nog niet klaar. En haal dat weer weg.
Pffff, het wordt erg warm bij de kachel…




