Wereldwijd zijn er meer vrouwen dan mannen met chronische nierschade. Maar… de nieren van veel mannen met nierfalen gaan vaak sneller achteruit dan die van vrouwen: zij hebben sneller dialyse of een niertransplantatie nodig. Daarnaast hebben mensen die laag opgeleid zijn en mensen uit een aantal bevolkingsgroepen een verhoogde kans op nierschade. Wat bij al deze groepen het risico op nierschade beïnvloedt, is nog niet duidelijk. Taryn Vosters doet hier, met associate professor Irene van Valkengoed, onderzoek naar. Doel hiervan is om uiteindelijk nierfalen te kunnen voorkomen.
Bij welke bevolkingsgroepen is er meer risico op nierfalen? Deze en andere vragen worden beantwoord door Taryn Vosters.
Vrouwen lopen meer kans op nierschade dan mannen. Tegelijk gaat de werking van hun nieren langzamer achteruit dan bij mannen. Zijn hiervoor biologische verklaringen?
‘Hormonen lijken van invloed. Vrouwen hebben voor de menopauze hogere waarden van het hormoon oestrogeen in hun bloed. Er zijn aanwijzingen dat oestrogenen de nieren beschermen. Hoe later vrouwen in de menopauze komen, hoe langer zij hoge oestrogeenwaarden hebben en hoe langzamer zij chronische nierschade lijken te ontwikkelen.
Mannen hebben meer testosteron dan vrouwen. Onderzoek naar het effect van testosteron op de nieren levert tegenstrijdige uitkomsten op: er zijn zowel positieve- als negatieve effecten gevonden. Wel lijken anabole steroïden, synthetische stoffen die zijn afgeleid van testosteron, een negatieve invloed op de werking van de nieren te hebben. Ook speelt mogelijk de wijze van berekening van de nierfunctie mee. Die kan namelijk worden geschat met behulp van verschillende formules.
Zo zijn er formules, gebaseerd op stofjes in het lichaam die worden beïnvloed door bijvoorbeeld lichaamsoppervlak of spiermassa. De hoeveelheid spiermassa verschilt tussen vrouwen en mannen en kan de geschatte nierfunctie beïnvloeden. Dat zou kunnen verklaren dat bij vrouwen vaker een lagere nierfunctie wordt berekend dan bij mannen.’
Geslachtshormonen beïnvloeden dus misschien het functioneren van de nieren. Kan zwangerschap dan ook tot nierproblemen leiden?
‘Een normaal verlopende zwangerschap lijkt hier niet zoveel aan bij te dragen. Wel geldt dat er bij zwangerschapscomplicaties, zoals zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) of zwangerschapssuikerziekte, later meer kans is op het ontwikkelen van chronische nierschade. Goede prenatale zorg blijft van groot belang om eventuele complicaties vroeg te kunnen opsporen.’
Draagt leefstijl bij aan verschillen tussen mannen en vrouwen?
‘In het algemeen eten vrouwen gezonder dan mannen, roken zij minder en drinken zij minder alcohol. Dit draagt bij aan het gezond houden van je nieren. Leefstijl kan dus inderdaad meespelen.’
Ook mensen met een laag opleidingsniveau of inkomen hebben een verhoogde kans op nierfalen?
‘In Nederland zijn er inderdaad verschillen vastgesteld in vergelijking met mensen met een hoger opleidingsniveau. Dit kan komen, doordat Nederlanders met een lager
opleidingsniveau relatief vaker suikerziekte, obesitas of hoge bloeddruk hebben, en dat kan nierschade veroorzaken. Ook eten zij minder vaak groente en fruit, tegelijk roken zij
meer. Ook dat is nadelig voor de nieren.
Gezondheidsvaardigheden verschillen ook tussen de genoemde opleidingsniveaus. Hierbij gaat het om hoe goed je informatie over gezondheid kunt vinden, begrijpen en toepassen. In Nederland blijkt dat voor 1 op 4 mensen moeilijk! Dit geldt vooral bij mensen met een lager opleidingsniveau. Dit kan hun kans op een goede gezondheid verkleinen en gezondheidsverschillen vergroten
In andere landen, bijvoorbeeld Amerika, is vastgesteld dat ook mensen met lagere inkomens meer risico lopen op nierschade. Dit effect is niet bij Nederlanders vastgesteld.’
Naast sekse en opleiding worden ook verschillen gezien tussen bevolkingsgroepen?
‘Ja, dat klopt. Sinds 2011 loopt er onder Amsterdammers het HELIUS-gezondheidsonderzoek. Binnen dit onderzoek worden gezondheidsverschillen tussen de zes grootste bevolkingsgroepen in Amsterdam (Hindoestaanse Surinamers, Afro-Surinamers, Ghanezen, Turken, Marokkanen, West-Europese Nederlanders) onderzocht, met als doel de gezondheidszorg in Amsterdam voor deze bevolkingsgroepen te verbeteren.
Uit HELIUS volgt dat nierfalen twee keer zo vaak voorkomt bij etnische minderheidsgroepen dan bij van oorsprong West-Europese Nederlanders. Bij mensen van oorspronkelijk Hindoestaans-Surinaamse, Ghanese en Turkse afkomst komt nierfalen het meest voor volgens HELIUS.’