1 tot 2 weken voor de operatie start het verwijderen van de antistoffen (het desensibilisatieprogramma):
- De ontvanger krijgt medicijnen die de afweer onderdrukken.
- Daarna volgt plasmaferese. Bij deze behandeling wordt het bloedplasma van de ontvanger vervangen door plasma van de donor.
- Door plasmaferese dalen de antistoffen in het bloed van de ontvanger.
Hierna doet het transplantatiecentrum opnieuw een kruisproef. De uitslag bepaalt het vervolg:
- Is het aantal antistoffen voldoende gezakt? Dan kan de transplantatie doorgaan.
- Is de uitslag van de kruisproef na de plasmaferse niet goed? Dan kan plasmaferse verlengd worden.
- Is na 2 weken de kruisproef nog steeds niet goed? Dan is transplantatie met deze donor definitief niet mogelijk.
Je blijft de afweeronderdrukkende medicijnen tot na de operatie slikken. De avond voor de operatie krijg je een sterk afweerremmend medicijn. Dit medicijn is rATG of alemtuzumab.