Bij de vertering van eiwit uit de voeding ontstaan afvalstoffen, waaronder ureum. De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed. Daarna plas je ze uit. Als de nieren niet meer goed werken, blijft er te veel ureum in het lichaam achter. Daardoor kunnen klachten ontstaan, zoals moeheid, jeuk, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Minder eiwit eten helpt om deze klachten te voorkomen. De meeste mensen hoeven pas op eiwit in de voeding te gaan letten als de nieren voor 30 % of minder werken. Het is wel belangrijk dat je voldoende eiwit binnenkrijgt. Niet te veel en niet te weinig eiwit dus. Een arts of diëtist kan hierbij helpen.
Het is ook belangrijk dat de voeding voldoende energie (calorieën) levert. Energie is nodig om eiwit te kunnen gebruiken als bouwstof voor de lichaamscellen. Als er te weinig energie in de voeding zit, gaat het lichaam eiwit als brandstof gebruiken.