Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Stadia van chronische nierschade

Laatste update, 23 juni 2025

Chronische nierschade wordt ingedeeld in stadia. Je arts onderzoekt hoe ernstig de nierschade is. Oftewel: in welk stadium (of welke fase) je zit. Die informatie is nodig om te bepalen wat de beste behandeling is.

In het kort

  • Voor chronische nierschade bestaan verschillende stadia (fases).
  • Je arts onderzoek jouw bloed en urine om te bepalen in welk stadium van nierschade je zit. 
  • Het stadium laat zien hoe groot de kans is dat je nieren verder achteruit gaan.
  • En hoe groot de kans is op andere gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziekten.

Chronische nierschade wordt ingedeeld in verschillende fasen (stadia). Bij ernstige nierschade heb je andere zorg nodig dan bij lichte nierschade. Daarom onderzoekt de arts je bloed en urine, om te zien hoe ernstig de nierschade is. Zo kun je een behandeling krijgen die past bij jouw situatie.

Het stadium van nierschade maakt ook duidelijk hoe groot de kans is dat je nieren nog verder achteruitgaan. En hoe groot het risico is op andere gezondheidsproblemen, zoals het risico op hart- en vaatziekten.

Hoe wordt het stadium van nierschade bepaald?

Het stadium van chronische nierschade wordt bepaald met je nierfunctie en met de hoeveelheid eiwit in de urine.

  • De arts onderzoekt eerst wat je nierfunctie is en hoeveel eiwitverlies je hebt.
  • Je kunt een verminderde nierfunctie hebben zonder eiwitten in de urine. Of je kunt eiwitten in de urine hebben zonder verminderde nierfunctie. Maar vaak komt dit tegelijk voor. Bij alle 3 situaties heb je chronische nierschade.
  • Nierfunctie en eiwitverlies samen geven aan in welk stadium van chronische nierschade je zit.

Nierfunctie bepalen met bloedonderzoek

De nierfunctie geeft aan hoe goed je nieren nog werken. Bij een slechte nierfunctie filteren de nieren minder bloed per minuut. Er blijven dan meer afvalstoffen achter in het bloed. De nierfunctie wordt bepaald met bloedonderzoek.

Met de uitslag kan je arts inschatten voor hoeveel procent de nieren nog werken. Er is een indeling in 6 groepen. Vanaf groep 3a heb je chronische nierschade.

  • G1: normale of hoge nierfunctie
    de nieren werken voor meer dan 90%    
  • G2: mild afgenomen nierfunctie
    de nieren werken voor 60 - 89%    
  • G3a: mild tot matig afgenomen nierfunctie
    de nieren werken voor 45 - 59%    
  • G3b: matig tot ernstig afgenomen nierfunctie
    de nieren werken voor 30 - 44%    
  • G4: ernstig afgenomen nierfunctie
    de nieren werken voor 15 -29%    
  • G5: zeer ernstig afgenomen nierfunctie (nierfalen)
    de nieren werken voor minder dan 15%    

Soms gebruikt de arts een andere manier om je nierfunctie te schatten. Namelijk door te kijken naar hoeveel kreatinine (ook wel: creatinine) in het bloed zit en in de urine die 24 uur gespaard is. Dat kan een net iets andere uitslag geven.

Ook kan de nierfunctie in bepaalde gevallen bekeken worden door Cystatine C in het bloed te meten.

Eiwitverlies bepalen met urineonderzoek

Normaal zitten er geen eiwitten in de urine. De nierfilters zorgen ervoor dat de eiwitten in het bloed blijven. Maar bij nierschade kunnen er toch eiwitten door de nierfilters lekken. Die komen dan in de urine terecht. De hoeveelheid eiwitten in de urine wordt bepaald met urineonderzoek.

Eiwitverlies is in te delen in 3 groepen. Vanaf groep A2 heb je chronische nierschade. 

Het eerste getal in onderstaande tabel gaat over de concentratie eiwit in 1 portie urine. Het tweede getal gaat over de totale hoeveelheid eiwit die in 24 uur in de urine terechtkomt.

  • A1: normaal eiwitverlies     
    concentratie eiwit per millimol: minder dan 3 mg    
    hoeveelheid eiwit per 24 uur: minder dan 30 mg
  • A2: matig verhoogd eiwitverlies    
    concentratie eiwit per millimol: tussen de 3 en 30 mg     
    hoeveelheid eiwit per 24 uur: tussen de 30 en 300 mg
  • A3: ernstig verhoogd eiwitverlies    
    concentratie eiwit per millimol: meer dan 30 mg     
    hoeveelheid eiwit per 24 uur: meer dan 300 mg

Stadium van nierschade

De arts bepaalt het stadium van de nierschade door de uitslagen van de nierfunctie (G1 t/m G5) en het eiwitverlies (A1 t/m A3) te combineren. Zo ontstaat een code, bijvoorbeeld G3bA2.

Stadia van nierschade
Stadia van nierschade

Gezondheidsrisico's bij nierschade

In de afbeelding zijn de risico’s weergegeven met een kleur. Er zijn 4 groepen: groen, geel, oranje en rood. De kleur geeft aan hoe groot je risico is op:

  • verergering nierschade
    De nieren gaan steeds verder achteruit.
     
  • acute nierschade
    Bij acute nierschade werken de nieren ineens heel slecht.
     
  • nierfalen
    Bij nierfalen werken de nieren zo slecht dat dialyse of een niertransplantatie nodig is om in leven te blijven.
     
  • overlijden aan een hart- of vaatziekte
    Veel nierpatiënten krijgen een hart- of vaatziekte. Door de nierschade groeit het risico dat een patiënt daaraan overlijdt. Bijvoorbeeld aan een hartinfarct of een beroerte.
     
  • overlijden
    Het risico op overlijden is in het algemeen ook groter.

Mensen in een rood stadium hebben hierop dus een sterk verhoogd risico. De indeling voorspelt niet precies wat er bij jou gaat gebeuren. De oorzaak van de nierschade is bijvoorbeeld ook van belang. Je arts kijkt dus ook goed naar je persoonlijke situatie.

Bij de behandeling van chronische nierschade houdt je arts rekening met deze risico's. Mensen met een sterk verhoogd risico krijgen hun behandeling bijna altijd van een medisch specialist.

Richtlijn voor stadium van nierschade

Artsen hebben met elkaar afspraken gemaakt over wat de beste behandeling is in elk stadium. Die afspraken zijn vastgelegd in een medische richtlijn. De indeling in stadia is internationaal. Deze indeling wordt overal ter wereld gebruikt.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Neelke van der Weerd, internist-nefroloog

Richtlijn Ontwikkelaars,

Waarom werken we samen met deskundigen?