In die tijd speelt de nierschade slechts een kleine rol in Michelles leven en houdt ze informatie daarover grotendeels voor haarzelf. Alleen enkele mensen uit haar inner circle zijn op de hoogte. ‘Op mijn werk vertelde ik het niet. Ik was bang dat ik zou worden weggehouden van medewerking aan grote tv-programma’s. Dat wilde ik absoluut niet, want ik kon mijn werk nog prima doen.’
Pas als Michelle richting stadium nierfalen gaat (nierfunctie <15%) en haar arts gesprekken start over nierfunctie-vervangende behandelingen, dringt tot haar door wat haar te wachten staat. ‘Plotseling leek ik ook te voelen dat mijn nieren inderdaad minder goed werkten.
Ik was vaker moe, deed wat rustiger aan en ik moest steeds meer medicijnen innemen. Uiteindelijk ontkwam ik er ook niet aan op mijn werk te vertellen dat ik problemen met mijn nieren had. Gelukkig kreeg ik veel steun en liefdevolle reacties, dat was heel geruststellend.’
Michelle komt er ook achter dat het soms nodig is dat collega’s op de hoogte zijn. ‘Zo werkte ik twee maanden voordat de transplantatie plaatshad, aan de benefietshow voor de oorlog in Oekraïne. Binnen een week moest er een liveshow komen. Dat was hard werken, ook in de avonden. Uiteindelijk riep een collega me een halt toe: je moet nu echt naar huis, zei ze. Dat was maar goed ook. Anders had ik daar rillend van de kou en vermoeidheid tot het bittere eind gezeten.’
'Veel mensen denken dat het na een transplantatie meteen rozengeur en maneschijn is. Maar je kunt dan bijvoorbeeld te maken krijgen met heftige bijwerkingen van anti-afstotingsmedicijnen. Je bent niet opeens patiënt-af.'