Terug naar het overzicht

Verbeterde risicostratificatie vóór niertransplantatie door pathogene van klinisch irrelevante donor epitoop specifieke HLA antilichamen te onderscheiden in termen van complementactivatie.

Projectcode 19OP+002 Projectleider dr. Henny Otten Projecttype PIONIER+ Organisatie UMCU - Laboratorium Translationele Immunologie Toegekend bedrag € 200.000,00 Startdatum 15-10-2019 Looptijd 40 maanden Status Afgerond

Doel

Het doel van deze studie is om specifieke diagnostische testen te ontwikkelen om het risico op afstoting van een donornier beter te kunnen voorspellen. Deze testen zijn gebaseerd op nieuwe inzichten rondom activatie van het zogenaamde complementsysteem, dat primaire immuunreacties reguleert. Deze test moet specifieker onderscheid kunnen maken of de aanwezigheid van donorspecifieke HLA antistoffen bij een ontvanger ook daadwerkelijk schadelijk is. Een goed werkende test kan schadelijke antistoffen beter detecteren en hierdoor afstotingsreacties voorkomen. Maar misschien wel even belangrijk, kan deze test ervoor zorgen dat organen die nu onterecht niet worden getransplanteerd vanwege kans op afstoting, wel ingezet kunnen worden voor transplantatie en daarmee de wachtlijsten verkorten.

Samenvatting

Niertransplantatie is de beste behandeling voor de meeste patiënten met eindstadium nierfalen. Het succes van transplantatie wordt echter beperkt door afstotingsreacties, soms leidend tot vroegtijdig transplantaatverlies en lange wachttijden voor nieren van overleden donoren. Bij deze transplantaatafstoting spelen antistoffen van de patiënt tegen zogenaamde HLA eiwitten van de donor een belangrijke rol. Deze antistoffen kunnen binden aan de HLA eiwitten op de cellen van de donornier, en schade aan die nier veroorzaken door activatie van het complementsysteem. Om vast te stellen of een patiënt antistoffen heeft tegen donor HLA eiwitten, wordt gebruik gemaakt van een specifieke test: de kruisproef welke meer dan 25 jaar geleden is ontwikkeld. Deze test is echter niet waterdicht en mist bij ongeveer 30% van de patiënten anti-HLA antistoffen. Met de veel gevoeligere Luminex test is inmiddels helder geworden dat HLA-antistoffen aanwezig kunnen zijn voorafgaand aan transplantatie, ondanks een negatieve kruisproef, en dat zij een risico opleveren voor transplantaatverlies. Hoewel de Luminex test een belangrijke verbetering is voor het meten van deze antistoffen, is ook deze nog niet perfect. Immers, niet alle door Luminex gedefinieerde HLA-antistoffen blijken klinisch relevant te zijn. In een retrospectieve analyse van 4770 transplantaties uitgevoerd tussen 1995 en 2006 vonden de onderzoekers dat van de getransplanteerde nieren in een patiënt met een positieve Luminex test en een negatieve kruisproef, 60% nog steeds na 10 jaar functioneert. De resultaten van de Luminex test blijken dus niet geschikt te zijn om transplantaat falen te voorspellen bij individuele patiënten. De verklaring hiervoor is dat de Luminex wel de aanwezigheid van anti-HLA antistoffen meet, maar niet de biologische functies hiervan. Er is dus dringend behoefte aan methoden die niet alleen het gehalte maar ook de functionele eigenschappen van anti-HLA antistoffen meten. Het bepalen van de complement activatie status in combinatie met de precieze locatie van antistofbinding aan HLA eiwitten kan mogelijk tot een betere indicator leiden van wel of geen transplantaatverlies. Het doel van dit project is om specifieke diagnostische tests af te leveren voor complementactivatie van donor-specifieke HLA antistoffen die afstoting induceren.