Helft van patiënten met chronische nierschade wordt niet opgespoord
20 maart 2019
Door de vergrijzing neemt het aantal mensen met één of meer chronische aandoeningen toe. Zo ook het aantal mensen met chronische nierschade. Hoe eerder het wordt ontdekt, hoe groter de kans dat verdere achteruitgang kan worden vertraagd of gestopt. Het Nivel onderzocht in opdracht van de Nierstichting of mensen met chronische nierschade tijdig genoeg worden opgespoord. En of het wenselijk en haalbaar is om de vroegopsporing van deze patiënten verder uit te breiden.
Chronische nierschade leidt vaak niet tot waarneembare klachten en wordt vaak pas opgemerkt als de nieren nog maar 30 procent of minder werken. Daardoor krijgen niet al deze mensen een behandeling die gericht is op het vertragen van verdere achteruitgang. Tijdig opsporen van chronische nierschade is belangrijk, maar niet eenvoudig, zo blijkt uit het onderzoek.
Het Nivel heeft uitgebreid literatuuronderzoek gedaan naar de mogelijkheden en belemmeringen voor het screenen op chronische nierschade in de (inter)nationale wetenschappelijke literatuur en in behandelrichtlijnen voor artsen. Daarnaast zijn er bijeenkomsten met screeningsexperts geweest en met experts op het gebied van chronische nierschade.
Helft van patiënten met chronische nierschade wordt niet opgespoord
Uit het onderzoek blijkt dat zo’n 10% van de Nederlandse bevolking chronische nierschade heeft. Daarvan is naar schatting de helft bekend; zij worden met name bij de huisarts geïdentificeerd doordat zij andere aandoeningen hebben waarbij de nierfunctie wordt bepaald (zoals diabetes of een hart- en vaatziekte). De andere helft van de mensen met chronische nierschade, dus zo´n 5% van de bevolking, blijft onbekend in de zorg. Juist het opsporen van deze mensen is lastig, omdat zij vaak geen klachten of specifieke kenmerken hebben en niet binnen de risicogroepen vallen.
Verbeteren van vroege opsporing
Omdat de helft van de mensen met chronische nierschade nu niet wordt opgespoord, is het van belang dit te verbeteren. Er is echter onvoldoende kennis en consensus over hoe de screening het best verbeterd kan worden en bij welke groepen dit het meest effectief is. Een aantal opties die genoemd zijn door de experts zijn een brede screening onder de bevolking, het beter volgen van de nierfunctie bij patiënten en zogeheten opportunistisch screenen. Dit laatste is screenen bij (risico)groepen die om een andere reden bij de huisarts komen, zoals bij ouderen.
Het is onduidelijk of bredere screening van chronische nierschade haalbaar is, zo stelden de experts. Iedereen screenen lijkt te duur en te arbeidsintensief. Gericht screenen wordt bemoeilijkt omdat deze mensen vaak geen klachten hebben en niet binnen de risicogroepen vallen. Annemiek Dorgelo (programmamanager Preventie bij de Nierstichting): “We hebben hierover meer kennis nodig. De Nierstichting zet zich in om die kennis te vergroten. Daarom wordt er dit jaar in een pilot onderzocht of brede screening op nierschade in de bevolking goed werkt én kosteneffectief is.”
Download hier het volledige rapport.