Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Gevolgen voor broers en zussen

Laatste update, 12 juni 2025

Een kind met nierproblemen krijgt vaak extra aandacht van de ouders. Dit kan moeilijk zijn voor broers en zussen.

Als je kind een nierziekte heeft, verandert er veel binnen het gezin. Er is tijd nodig om het nieuws te verwerken en met elkaar te wennen aan de veranderde situatie. Vaak geven ouders, grootouders en vrienden extra aandacht aan het zieke kind. Die staat in het middelpunt van de belangstelling. Voor broertjes en zusjes kan dit verwarrend zijn. De situatie kan wisselende gevoelens oproepen.

Gevoelens bij broertjes en zusjes

Veel voorkomende gevoelens bij broertjes en zusjes zijn jaloezie, angst, schaamte, boosheid en verdriet. Het verschilt per kind hoe hij of zij met de situatie omgaat.

Jaloezie

Broers en zussen kunnen jaloers zijn op de extra aandacht die het zieke kind krijgt. Besteed daarom ook aandacht aan wat hen bezighoudt. Maak af en toe tijd vrij om een op een iets te gaan doen. Ook familieleden (opa en oma, een oom of tante) kunnen misschien eens iets leuks gaan doen met de broertjes en zusjes.

Trek het zieke kind niet voor. Let erop dat voor alle kinderen dezelfde regels gelden.

Angst

Sommige kinderen zijn bang dat ze zelf ook ziek worden. Ook kunnen ze erg bezorgd zijn om hun zieke broer of zus. Probeer daarom met alle kinderen te praten over de ziekte. Leg uit wat de ziekte inhoudt en waar de behandelingen voor nodig zijn. Geef de gelegenheid om vragen te stellen. Zo voorkom je dat een kind zich van alles gaat inbeelden en zich onnodig zorgen gaat maken. Broers en zussen mogen altijd mee naar het ziekenhuis. Daar mogen ze ook vragen stellen aan de behandelaars.

Vind je het lastig om op bepaalde vragen in te gaan? Bijvoorbeeld omdat je zelf ook bang bent dat er iets ergs gaat gebeuren met je zieke kind? Bespreek dit dan met iemand van het behandelteam. Bijvoorbeeld met de vepleegkundige, verpleegkundig specialist of de maatschappelijk werker. Zij kunnen je helpen hiermee om te gaan.

Schaamte

Sommige kinderen schamen zich voor hun zieke broer of zus. Bijvoorbeeld omdat hij of zij er anders uitziet. Geef je kinderen de gelegenheid om dit soort gevoelens uit te spreken, en praat er op een open manier over. Zo voorkom je dat een kind zich hier later schuldig over gaat voelen, en zichzelf van alles kwalijk gaat nemen.

Boosheid en frustratie

De situatie kan boosheid en frustratie oproepen bij een kind. Ze moeten steeds rekening houden met hun zieke broer of zus. Praat hier ook op een open manier over. Laat gerust zien dat je zelf ook boos bent op de situatie (en niet op het zieke kind). Daarmee laat je je kind zien dat dit soort gevoelens er ook mogen zijn.

Verdriet

De situatie kan een kind erg verdrietig maken. Allereerst is het voor een kind natuurlijk moeilijk om te zien dat een broer of zus zo ziek is. Maar misschien is je kind ook verdrietig omdat je verdrietig bent, of omdat het leven niet meer zoals vroeger is. Het is ook mogelijk dat je kind zich afgewezen of buitengesloten voelt, omdat je minder aandacht hebt.

Wuif het verdriet van je kind niet zomaar weg. Praat er op een open manier over. Bekijk samen wat eraan te doen is. Een voorbeeld: broertjes en zusjes moeten vaak uit logeren als het zieke kind wordt opgenomen in het ziekenhuis. Sommige kinderen ervaren die logeerpartijen als een straf. Zoek dan naar een manier om je kind thuis op te vangen.

Verantwoordelijkheidsgevoel

Veel kinderen ontwikkelen een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor hun zieke broer of zus. Ze willen graag helpen. Al jong leren ze zelfstandig problemen oplossen, misschien ook omdat ze je geen extra last willen bezorgen. Dat is natuurlijk positief. Maar er zit ook een negatieve kant aan. Sommige kinderen komen daardoor niet meer aan zichzelf toe. Ze vergeten kind te zijn en gaan over hun eigen grenzen heen. Moedig broers en zussen aan om eigen dingen te doen en hun eigen gang te gaan. Leer ze dat ze zich daar niet schuldig over hoeven te voelen.

Wil je kind graag meehelpen bij de zorg voor het zieke kind? Laat je kind niet al te veel taken op zich nemen. Het mag geen vanzelfsprekendheid zijn. Jouw kind mag ook nee zeggen als hij of zij er een keer geen zin in heeft. Het is niet de bedoeling dat je kind jouw rol overneemt.

Hulp en steun voor brussen

Tegenwoordig is er steeds meer aandacht voor broers en zussen van chronische zieke kinderen, en voor de problemen waar zij tegenaan lopen. Er zijn onder meer speciale gespreksgroepen en cursussen voor ‘brussen’ (een samentrekking van ‘broers en zussen’). Ook zijn er organisaties die uitjes en vakanties organiseren voor deze kinderen.

Het behandelteam van je kind met nierproblemen is er voor het hele gezin. Dus ook voor de broers en zussen. Vraag gerust om hulp als je merkt dat de situatie veel impact heeft op je andere kinderen.

Brussen op school

De thuissituatie kan ook invloed hebben op de schoolprestaties van een brus. Bespreek de situatie met de leerkracht van je kind. Die kan er dan rekening mee houden en je kind zo goed mogelijk begeleiden. De organisatie Ziezon (voor ziek zijn & onderwijs) heeft een brochure over brussen gemaakt voor leerkrachten. Deze kun je eventueel aan de leerkracht geven.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Martine Besouw, kinderarts-nefroloog

Saskia Bruijn, verpleegkundig specialist i.o., urotherapeut

Jacqueline Knoll, MANP verpleegkundig specialist kindernefrologie

Roos van Rooij, kinderarts

Annelien Schulp, specialistisch verpleegkundige kindernefrologie

Kennisgroep Zeldzame Nierziekten,

Waarom werken we samen met deskundigen?